maandag 19 december 2011

Vierkant


Dit kunstwerk staat al sinds de eerste adventszondag bij ons in de kerk. Mooi hè! Gemaakt door vijf jongedames van de Ichtusvereniging Eén van hen gaf er een uitleg bij! Ze hadden het kunstwerk opgebouwd uit allemaal vierkantjes om twee redenen. De eerste reden is dat je dan niet gelijk ziet wat het is. Dan kijk je er iets langer naar. Dan sta je langer stil bij wat Kerst eigenlijk is.
Nou, ik moet zeggen dat ik erg lang gekeken heb naar het grijze geval rechts in de hoek. Uiteindelijk hou ik het maar op dat het een grijsbonte koe is.
Als je goed kijkt, zie je dat er toch rondjes zijn gebruikt en wel bij het kindje Jezus. Dat is ook gelijk de tweede reden om vierkantjes te gebruiken. Rond beeldt dan perfect uit en vierkant niet. Jezus is perfect! Jezus heeft geen begin en geen einde. Wij zijn vierkant met soms scherpe kantjes. Jezus kwam naar de aarde om ons te verlossen van ons vierkant-zijn en om ons steeds ronder te maken.

Wie meent dat de aarde rond is, zit er vierkant naast. Dat is al niet meer zo sinds de mens voor de zonde koos. En mocht je nog denken dat het in de kerk nog wel meevalt, dan verwijs ik u naar het nieuws van deze maand over de Roomse kerk waar – nu de beerput eenmaal opengetrokken is – veel meer vuiligheid zit dan gedacht werd.
En als je dan protestants bent en denkt 'bij ons geen centje pijn,' herinner ik u aan het nieuws van vorige maand over een kerk in Zeewolde waar centen wel degelijk pijn deden. Misschien nog wel meer op het emotionele als op het financiële vlak. En zo kan ik wel doorgaan. We leven in een zondige wereld bevolkt door zondige mensen.
En ach, eigenlijk kunnen we allemaal wel bij onszelf blijven. Mochten we nog in de ronde spiegel van 'het zal allemaal nog wel meevallen,' kijken dan zien we, als we een eerlijke blik werpen, onszelf toch vierkant weerspiegelt.

En toch.....
Aan het einde van een jaar waarin er weer van alles gebeurde wat ons verdrietig maakte – of boos, of ongerust, of welke emotie zonde en de gevolgen ervan maar bij ons oproept – als het jaar bijna afgelopen is vieren we weer Kerst. Alsof God aan het einde van elk jaar er nog maar weer eens de nadruk op wil leggen dat er een uitweg is. God, Die ons zo liefhad dat hij zijn eigen Zoon naar de aarde stuurde. Jezus, gekomen om ons te verlossen zodat wij steeds meer op Hem gaan lijken. Zodat de zonde toch niet het laatste woord heeft in ons leven.

Een wonder dat bijna niet te vatten is. Afgelopen zaterdag waren we voor het derde achtereenvolgende jaar in Bodegraven bij de Volkskerstzang. Sommige tradities maak je zelf en dit wordt er denk ik één van. Maar – voor ik helemaal afdwaal en lyrisch wordt over het optreden van het koor – wat ik eigenlijk met u wil delen is dat twee solisten een lied zongen van Gerald Troost met daarin de zin: 'Als ik het begrijpen wil, vallen mijn gedachten even stil, het verandert mij, de wereld voelt opeens niet meer zo kil.'

De boodschap van Kerst verandert ons. En dat geeft hoop en moed om straks het nieuwe jaar weer in te gaan. Proberen er weer het beste van te maken. Ondanks al ons vierkant-zijn.
En het wordt nog mooier omdat we weten dat Jezus zal terugkomen naar deze aarde om alles wat nu nog niet volmaakt is helemaal perfect te maken. Dan wordt al het vierkante rond en zullen we voorgoed verlost zijn van al onze scherpe kantjes.

Ik wens u fijne en vooral 'ronde' Kerstdagen

dinsdag 13 december 2011

Tók tók tók


Marietje, de zwarte kip die niet mocht broeden van mijn schoonzoon*, loopt nu trots haar rondjes bij ons in de tuin. En ik heb haar niet eens gekip-napt, ik heb haar eerlijk gekregen. Samen met nog twee andere kippen die ik Kaatje en Muis heb genoemd. Kaatje is bruin, Muis is grijs.
De kippen waren er al eerder dan het hok. Dat kwam omdat Kaatje gepest werd door de andere kippen. Dan denk je dat dat alleen een mensenkwaal is, maar nee, kippen kunnen er ook wat van. De natuur is hard, een zieke kip krijgt gewoon geen toegang meer tot eten en drinken. 'Breng haar maar bij mij,' riep ik alweer veel te snel. Want waar moest dat beest dan in? Het hok was nog in aanbouw. Mijn man gooide al zijn gaven in de strijd om er een paleisje van te maken. Maar daar kon Kaatje niet op wachten. Ze werd alsmaar magerder en moest acuut worden gered. Mijn schoonzoon had nog wel een konijnenhokje. Met nadruk op hokje! Want toen vonden mijn dochter en schoonzoon één kip weer zielig en kwamen ze met drie kippen aan. Maar omdat ik Marietje herkende vond ik alles best! 'Stop ze maar in mijn kas,' zei ik. En daar hebben ze gezeten tot het hok klaar was.

Toen het kippenpaleis helemaal af was, moesten de tokkies nog overgebracht worden naar hun nieuwe onderkomen. Ik zou vangen, mijn man zou deurtjes opendoen. Tenminste, dat was het plan. Zie je me achter de kippen aanrennen? Veren vlogen door de lucht, kippen kakelden, ik gilde. Toen ging mijn mobieltje. Ik kon het nummer niet zo snel thuisbrengen dus nieuwsgierig pakte ik op. Het bleek de buurman te zijn die graag een liturgie getypt wilde hebben. 'Tiny, waar zit je toch, wat doe je?' vroeg hij. 'Ik zit in mijn kas en vang kippen,' antwoordde ik. De buurman bulderde van het lachen. 'Kom morgenvroeg maar, dan is de liturgie klaar en leg ik alles uit,' zei ik en dat leek de buurman ook wel een beter plan.
Mijn man kwam ondertussen op het idee om een doek over de kip te gooien en ze dan op te pakken. Dat lukte en uiteindelijk was de verhuizing een feit.
Nu geniet ik van het heerlijke getok van de kipjes. Als ik ooit ga mediteren wordt tók tók tók mijn mantra. Vooral de langgerekte ó brengt me in vervoering.

Nu vraagt u zich misschien af hoe ik zo opeens op mediteren kom. Dat komt door het boek 'Eten, Bidden, Beminnen' van Elisabeth Gilbert. Ik heb dat boek voor mijn verjaardag gekregen en heb de eerste twee delen al uit.
'Eten' speelt zich af in Italië en tijdens het lezen kreeg ik steeds vreselijk veel zin in pizza. Naar Napels gaan om daar de allerlekkerste pizza van de wereld te eten staat inmiddels bijgetekend op mijn lijstje van dingen die ik altijd nog eens wil doen.
Voor 'Bidden' gaat de hoofdrolspeelster naar India. Op zoek naar God, die ze vooral in zichzelf probeert te vinden door middel van bidden en mediteren. 'Bidden is praten met God, mediteren is luisteren naar God,' zo wordt er gezegd.
Mijn gedegen gereformeerde achtergrond maakt hier al een kanttekening. Het is er bij mij ingestampt dat er twee manieren zijn om God te leren kennen. Door de Bijbel en in Zijn schepping. Nu moet mij van het hart dat ik het tweede middel zwaar ondergewaardeerd vind in christelijk Nederland. Veel kerken worstelen met de tweede dienst op zondag. Er lijkt steeds minder animo voor en er wordt druk naar nieuwe vormen gezocht om het toch weer aantrekkelijk te maken. Mijn voorstel is om in kleine groepjes de natuur in te trekken en van elkaar te leren hoe mooi en goed alles is gemaakt en hoe machtig onze Schepper is.

Terug naar het boek. Het is de moeite van het lezen waard. Er staan veel mooie zinnen in over God. Mediteren lijkt ook zo gek nog niet. Niet aldoor maar met je verlanglijstje naar God gaan maar gewoon eens luisteren wat God van jou verlangt. Of zoals Josh Groban het zingt:

When I am down and, oh my soul, so weary;
When troubles come and my heart burdened be;
Then, I am still and wait here in the silence,
Until you come and sit awhile with me.


Als ik het uitprobeer en na het bidden gewoon eens een poos stil probeer te zijn, val ik in slaap. Ik denk dat mediteren niet een vorm is die bij mij past. Ik ben meer iemand die al stofzuigende nadenkt over de preek van de zondag ervoor of over iets anders wat is blijven hangen.

Wat ik in het boek ook jammer vind, is dat Jezus helemaal niet wordt genoemd. Het lijkt erop dat je door mediteren je eigen verlossing kunt bewerken. En dan schiet mij weer een verhaal te binnen dat ik ooit hoorde: Een man zat in een diepe put waar hij zelf niet uit kon komen. Mohamed kwam langs en zei: 'als Allah het wil, kom je uit de put,' en hij liep door. Boeddha kwam langs en zei: 'als je maar ver genoeg boven jezelf uitstijgt, kom je uit de put,' en ook hij liep door. Jezus kwam, liep niet door maar daalde af, de put in, tilde de man uit de put en bevrijdde hem.
Als ik in mezelf op zoek moet naar God om zodoende mezelf te verlossen, vind ik de duivel die mij herinnert aan mijn zonden. 'Visje' de christelijke variant van 'Loesje' schreef eens: 'Als de duivel aan je deur klopt, laat Jezus dan opendoen.' Als je God zoekt, kan dat nooit zonder Jezus. Ook dát is me met de paplepel ingegoten.

Ondertussen denkt u misschien dat ik kakel als een kip zonder kop. Of dat ik overal een graantje van probeer mee te pikken. Maar zolang ik nog niet de kip met de gouden eieren slacht, hoeft u zich geen zorgen te maken. Als het weer het toelaat zal ik op mijn bankje bij de kipjes gaan zitten en, met hun getok als rustgevende mantra op de achtergrond, mijn lievelingsvers uit de Bijbel in praktijk proberen te brengen: 'Zoek rust, mijn ziel, bij God alleen, van Hem blijf ik alles verwachten.'


* (zie Beestenboel mei 2011)

donderdag 8 december 2011

Advent

Het winkelend publiek maakt de straten onveilig.
Sinterklaas is weer weg, nu is de kerstman heilig.

Ergens jingelt alweer een bel:
'Kerst komt eraan, hoor je het wel?
Ben je de kaarten niet vergeten?
Weet je al wat je wilt eten?'

De boom moet gekocht,
cadeaus uitgezocht.
De allernieuwste rage
ligt in de etalage
naast kerststallen uitgestald!

Wie heeft dit feest verknald?

Kerst is verworden tot feest van commercie,
waar ik door de bomen het Kind niet meer zie!

Jezus kwam voor óns als kindje op aarde!
Alleen dát geeft het Kerstfeest echte waarde!

vrijdag 25 november 2011

Lieveheersbeestje


En dan is het allemaal al weer achter de rug en ben ik vijftig jaar. Natuurlijk ontkwam ik niet aan een Sara, aan spandoeken met belachelijke teksten en aan hilarische cadeaus. Het hoort er schijnbaar allemaal bij. Ondanks mijn goede voornemen om alles rustig te ondergaan, schoot ik op de dag zelf toch weer in de stress toen ik bedacht wat er allemaal nog moest gebeuren voordat de eerste gasten kwamen. Mijn dochter, die het zag gebeuren, besloot dat het tijd was voor een anti-stressdansje. Dus dansten we op een liedje uit de film 'Happy feet' als pinguïns door de keuken. Mijn dochter bedacht dat zij nog jong genoeg en ik weer oud genoeg was om ons niets aan te trekken van het feit dat voorbijgangers ons zouden kunnen zien huppen door het keukenraam.
Ik heb echt genoten van alle lieve, gekke, ontroerende en hilarische momenten de hele dag door. Eigenlijk begon het al de avond ervoor toen iemand mij oliebollen bracht omdat het mijn oudejaarsavond was.

Maar aan alles komt ook weer een eind en de dag erop laten mijn man en ik de lucht uit Sara. Als ze weer slap op de grond ligt, zie ik allemaal lieveheersbeestjes op haar kop. Ik schud ze eraf de tuin in. Ze kunnen me mooi helpen met mijn biologische groente. Ik denk opeens weer aan een ander lieveheersbeestje en een preek die met elkaar wedijverden om mijn aandacht:

Omdat we op bezoek wilden bij mijn ouders besloten we naar hun kerk te gaan. Er werd een kindje gedoopt en de preek sloot er bij aan. Ik werd afgeleid door een lieveheersbeestje dat op de rugleuning van de stoel vóór mij rondjes liep. 'Als ik hem nu in de gaten hou, kan ik hem straks meenemen naar buiten,' dacht ik. Een hele poos liep hij hetzelfde rondje. Naar beneden, rondje stoelpoot en dan weer naar boven de leuning op. Dat verveelt zo'n beest natuurlijk ook een keer dus kroop hij helemaal naar boven. Op de stoel zat een meisje met lang haar. Het lieveheersbeestje besloot nog verder naar boven te kruipen en kwam in het haar terecht. Het meisje voelde gekriebel en sloeg met haar hand richting beest. Hij bleef versuft liggen op haar schouder.

Ik werd afgeleid door de dominee, die nog steeds preekte. Ik hoorde hem zeggen dat de doop geen 'ticket to Heaven' is. Ik dacht erover na en natuurlijk begreep ik wel wat hij bedoelde maar in mijn eigenwijsheid besloot ik dat je het ook anders kon zien. Ik stelde me de 'ticket' voor als een kaartje om te reizen. Het leven is immers een reis die je af moet leggen. God geeft je bij de doop een kaartje om die reis met Hem te maken.
Niet al mijn kinderen gaan de reis zoals ik dat het liefst zou willen. Het lijkt er op dat ze vaak te druk bezig zijn met zichzelf in plaats van te zoeken naar wat het plan van God is voor hun leven. Maar mijn man en ik hebben wel met hen bij het doopvont gestaan. Toen heeft de Here beloofd dat ze bij Hem horen. En Zijn belofte blijft! Elke doopdienst is voor mij een herinnering aan Zijn belofte. De doop is een 'ticket to Heaven.' Het kaartje hebben ze gekregen. Ze moeten alleen niet vergeten om in te stappen.

Ondertussen was ik het lieveheersbeestje kwijt. Spoorloos, nergens meer te vinden. Maar toen de dienst afgelopen was en ik de kerk uitliep, zag ik dat het meisje hem meenam naar buiten en hem de vrijheid gaf.

Nu ben ik vijftig en heb zogezegd Sara gezien. Maar de les van Sara had ik mij al lang eigen gemaakt. Sara was oud toen God tegen haar zei dat ze nog een kind zou krijgen. En Sara lachte. Maar de Here zei tegen haar dat niets te wonderlijk is voor Hem. En dat geloof ik ook want ik heb een machtige God waar ik ook voor mijn kinderen wonderen van verwacht.

Ik glimlach als ik Sara verder opvouw, dankbaar voor de herinnering aan het lieveheersbeestje.

woensdag 16 november 2011

Blind


Volgende week hoop ik te verjaren. Verjaardag vieren is echter niet mijn ding.
Natuurlijk ben ik dankbaar en blij dat ik in goede gezondheid weer een jaartje ouder mocht worden, maar daar houdt het dan wat mij betreft ook wel op. Ik word niet blij van de voorbereidingen voor het feest, ook niet van het verplichte sociale gebeuren op de dag zelf. Een dagje tuin kan me meer bekoren.

Maar meestal pas ik me netjes aan, helemaal asociaal ben ik nou ook nog weer niet.
Vorige week nodigde ik iemand uit voor mijn verjaardag. 'Ik hoop dit jaar óók nog vijftig te worden,' verzuchte ik. Ze weet wel dat het voor mij allemaal niet hoeft en schoot in de lach. 'Ik laat het wel allemaal over me heen komen,' zei ik. 'Moet je niet doen,' zei ze, 'je moet van elke minuut genieten.'

Genieten dus! Maar ik ken mezelf en weet dat de stress van de voorbereiding en alles wat er bij zo'n dag komt kijken weer toe zal slaan. Alhoewel.... Ik geloof dat het wel minder wordt met de jaren. Mijn gedachten gaan terug naar een andere verjaardag. Ik heb het indertijd opgeschreven en het zoek het op om nog eens te lezen:

20 november 1997:
Een dag voor mijn verjaardag liep ik gestrest te mopperen op mijn dochter van tien. 'Wat hebt u toch?' vroeg ze verbaasd. Ik snapte dat ze het niet begreep. Ik had het vroeger ook nooit kunnen begrijpen van mijn moeder. Dus ik zei haar dat het aan de verjaardag lag. Blijkbaar had ze net het verhaal gehoord over de koning die een feest gaf (Mattheüs 22: 1-14) want ze antwoordde: 'Bent u dan bang dat de gasten zeggen: Ik heb een huis gekocht en kan niet komen of ik moet naar een bruiloft, dus ik kom niet?' 'Nee,' zei ik, 'want dan haal ik de blinden en de kreupelen wel op, maar het is de troep die jullie alweer gemaakt hebben!' 'Dat zien de blinden toch niet,' zei mijn dochter. 'Nee, maar de kreupelen struikelen erover,' antwoordde ik. Maar mijn dochter was niet voor één gat te vangen en zei: 'Dan nodigen we die toch niet uit!'

Ik schiet weer in de lach als ik het lees en bedenk dat ik dus eigenlijk best wel iets geleerd heb in de loop der jaren. Er is nog hoop. Mijn huis schoonmaken vóór een verjaardag doe ik al lang niet meer. Dus ook dit jaar hoop ik weer dat mijn gasten blind zijn. Blind voor de spinnenwebben aan de zolder. Blind voor het hondenhaar op de vloer. Blind voor alles wat er fout gaat op het gebied van de catering. Blind voor mijn fouten.

Het zal wel weer loslopen. Ik ga gewoon genieten. Ik weet het zeker, denk ik......

zaterdag 5 november 2011

Welkom


Iemand vroeg mij wanneer ik weer eens een verhaal op mijn blog ging zetten. Het is inderdaad al even geleden sinds mijn laatste verhaal. Ik zal zo uitleggen hoe dat komt. Eerst moet me even wat van het hart! Maar om het wat ingewikkelder te maken zal ik met iets anders beginnen. Dan kom ik vanzelf op het punt waar het om gaat.

Al vijf jaar verzorgen mijn man en ik met veel plezier de uitzending van de kerken voor de locale omroep van Oldebroek, de Loco genaamd. Vijf à zes keer per jaar wordt onze kerkdienst rechtstreeks uitgezonden en ervoor en daar omheen mogen wij het programma invullen. Op dankdag waren wij weer aan de beurt. We nemen meestal het thema van de preek als uitgangspunt voor de uitzending om zodoende een mooi geheel te krijgen.

Nu kregen we in het verleden nog wel eens het idee dat het prima was dat er mensen van buiten onze kerk meeluisterden, maar dat er verder weinig rekening mee gehouden werd. Thema's als 'hoe gaan we met elkaar om als gemeente' en 'het lied uit Sion dat alleen de vrijgekochten kunnen begrijpen' hebben we, serieus waar, langs horen komen. En dat terwijl de uitzending onderdeel is van de evangelisatiecommissie. We maakten de thema's dan zelf maar wat luistervriendelijk en waren dan al blij dat er niet vergeten werd om deze luisteraars welkom te heten. Tegenwoordig gaat het beter.

Nu las ik donderdag een column van Adrian Verbree over het welkom dat dominee's aan het begin van de dienst uitspreken. Meestal is de column in de Visie op donderdag mijn welkome afleiding van een dagje poetsen. Dit keer las ik het met stijgende verbazing en vroeg mij af waar Adrian last van had! Met fraaie benamingen als 'tenenkrommend, dwangbuis van het formalisme en bezoeking voor het gezond verstand,' kraakt hij het welkom van menig dominee af.
Ook onze dominee heet iedereen altijd netjes welkom. Broeders, zusters, jongelui, gasten, gasten uit het buitenland worden zelfs met naam en land van herkomst genoemd, luisteraars via internet en gelukkig ook de luisteraars via de Loco. Nu kan onze dominee snel praten, dus ik heb het nooit als vervelend ervaren.

Zou Adrian misschien van hetzelfde last hebben als ik? Ik weet soms gewoon niet meer waar ik over moet schrijven. Geen enkel onderwerp lijkt dan de moeite waard. Er zit genoeg in mijn hoofd maar het komt er niet uit. Een writersblock noemen ze dat, geloof ik. Nu vind ik dat een te groot woord voor een amateur die af en toe, voor de lol, wat op haar blog schrijft. Adrian moet natuurlijk om de veertien dagen wat ophoesten. Ik moet niks, ik mag! Als ik daar zin in heb.

De column van Adrian gaf weer stof tot schrijven. Hartelijk dank daarvoor. En voor het 'welkomprobleem' heb ik een hele goeie oplossing. Op de volgende synode gewoon even een regeltje voor maken. Ik weet niet of ik als vrouw een voorstel mag doen, maar als dat mag dan zou ik het volgende voorstellen: 'Een hartelijk welkom voor een ieder die dit hoort.'
Maar mocht het ooit eens zo uitkomen dat je in Wezep komt preken als wij net een uitzending verzorgen, verwacht ik, in ieder geval voor de Loco-luisteraars, een fatsoenlijk welkom!

woensdag 2 november 2011

Dankdag

De aarde heeft haar oogst gegeven,
alle vruchten van haar schoot,
ruim genoeg voor 't daag'lijks brood.
Wij mochten eten en wij leven.

Dank God voor alles, al is het klein.
Kijk naar gewone dingen,
tel ze als zegeningen.
Laat elke dag een dankdag zijn.

vrijdag 7 oktober 2011

Spraakverwarring


Waarom moesten ze indertijd in Babel zo nodig een toren bouwen? Het was de bedoeling dat die toren tot in de hemel zou reiken. Het liep anders. God vond zo'n vertoon van macht niet nodig. Hij verwarde de spraak van de torenbouwers en zonder de nodige communicatie werd de toren nooit afgebouwd. En van die spraakverwarring heb ik vandaag nog steeds last.

Ik ben drietalig opgevoed. Nederlands, Hattems en Wezeps. En nu denk u misschien dat Hattems en Wezeps hetzelfde dialect is. Toch zijn er nogal wat verschillen. In Hattem zit 'de moes op 't grös'. Maar steek hij de gemeentegrens over naar Wezep dan zit 'de muus op 't gres'. Het blijft dezelfde muis, hij zit alleen op ander gras.

Op de basisschool werd mijn Nederlands verder ontwikkeld. Dat was nog wel te doen. Maar toen kwam ik op het voortgezet onderwijs. Wat een ellende. Men vond het nodig dat ik ook Engels, Duits en Frans leerde. Het schrijven ging nog wel, maar zo gauw ik een mondelinge beurt kreeg, had je de poppen aan het dansen. 'Your pronunciation is very bad,' zei mijn leraar Engels altijd. Tja, ik weet zelf ook wel dat mijn uitspraak erg slecht is. De woorden vormen zich netjes in mijn hoofd, maar als ik ze wil uitspreken lijkt het wel of mijn tong gedraaid in mijn mond zit. En daar komt nog bij dat ik alle talen door elkaar haal. Maar daarin ben ik niet de enige.

Een neef van mijn moeder had vroeger samen met zijn vrouw een bed and breakfast in Noordwijk. Natuurlijk waren er regelmatig Duitsers te gast. De vrouw, op wie meestal het verwelkomen van de gasten neerkwam, wist zich altijd wel verstaanbaar te maken, al was het soms met handen en voeten. Op een gegeven moment kwamen er echter Engelsen logeren. 'Do you speak English?' vroegen ze. 'Nein,' zei ze. 'Sprechen Sie Deuts?' was toen de vraag. 'A little bit,' antwoordde ze.
Kijk, dat zou mij ook zo kunnen overkomen. En samen met die uitspraak vormt het toch best wel een handicap als je op vakantie gaat.

Vorig jaar waren we in Duitsland. We hadden zin in koffie en ik lustte er ook wel wat bij. Ik gaf de bestelling op: Koffie met een appelkoek. Toen de serveerster weg was om het bestelde op te halen, zei mijn man: ' Je hebt zojuist een appelkeuken besteld.' We hebben er smakelijk om gelachen en er daarna smakelijk van gegeten.

Dit jaar gingen we weer naar Duitsland. De bestellingen liet ik inmiddels over aan mijn man. De laatste avond gingen we naar een wijnproeverij. We waren niet de enige. Er waren Amerikanen, die nauwelijks Duits konden; een Duitse vrouw, die geen Engels kon, maar wel een cursus Nederlands had gedaan; haar zoon, die een beetje Engels kon; nog twee Nederlanders die van alles ook een beetje konden; en wij. Het werd reuzegezellig. De communicatie verliep met horten en stoten in alle talen. En als we helemaal vastliepen trad mijn man op als tolk. Als die het ook niet meer wist hadden we onze handen en voeten nog.

Ik moest denken aan Pinksteren en werd doordrongen van het wonder van die dag. Eén man sprak van de grote liefde van God voor ons en alle mensen hoorden hem in hun eigen taal spreken.
Ooit zal het weer zo zijn. Als ik dan wat zeg in de taal die ik het liefst spreek – een combinatie van het Hattems en het Wezeps – dan begrijpt iedereen wat ik bedoel. Dan heeft niemand ondertiteling nodig. Totdat het zover is, zal ik appelkeukens blijven bestellen. Maar zolang ze dat nog netjes serveren op een schoteltje met een vorkje erbij hoor je mij niet klagen.

zaterdag 1 oktober 2011

In de war


Het weer is weer in de war! Dat kunnen we rustig stellen. Toen de lente begon, leek het wel herfst. Daarna kregen we een klein hittegolfje. Toen de zomer begon, leek het ook wel herfst. En dat bleef zo! De hele zomer lang. Nu is het herfst en het lijkt wel zomer! En wij hadden een weekje vakantie! Super toch!

Omdat het erop leek dat de temperatuur zou gaan stijgen, besloot ik voor de vakantie mijn benen te scheren. Maar toen ik een half been had gedaan, besloot de ladyshave dat ze vakantie nam. 'Dat heb ik weer,' dacht ik. Mijn ladyshave was natuurlijk ook in de war, die dacht dat ze kon beginnen aan de winterslaap. Mooi niet! Ik haalde het ding los, blies er eens in en deed het weer aan. Eventjes deed het dienst, toen was het weer gebeurd. Nog een keer loshalen en nog beter blazen en daarna de startknop vasthouden, had als gevolg dat ik de grootste bebossing van mijn benen kon halen. Grofgeschoren kon ik op vakantie.

Ik was ook in de war! Voordat ik wegging had ik tegen diverse mensen gezegd dat ik de dag na onze vakantie de 'kerstboom' op zou zetten. De meeste mensen verklaarden mij voor gek. Misschien hebben ze wel gelijk.
Jaren heb ik gezegd dat een kerstboom voor mij niet hoeft. Zeg nou zelf: 'Wat heeft een kerstboom nou met Kerst te maken?' Maar meestal haalde één van mijn dochters mij toch weer over om de boom wel op te tuigen. En dan vond ik het toch weer gezellig, zo'n lichtjesboom als de dagen almaar donkerder werden. Dus toen bedacht ik dat ik de boom dan ook wel in oktober al op kon zetten. Waarom niet?

Nou, omdat het wel zomer leek!! Ik was helemaal in de war gebracht door het mooie weer! Op de terugweg in de auto begon ik erover tegen mijn man: 'Toch wel een beetje raar hè, een kerstboom opzetten met deze temperatuur!' 'O ja, dat zou je morgen doen hè,' was het enige commentaar. Ik had nog een dag om erover na te denken.

Thuisgekomen bleek dat ik niet meer hoefde te denken. De boom stond al! Mijn dochter had ervoor gezorgd dat ik niet meer terug kon krabbelen. En mijn boom heeft zelfs een hele nieuwe look! Prachtig toch. Daar kan ik nu mooi lang van genieten. Misschien laat ik hem wel staan tot februari!

Mijn ladyshave doet het inmiddels weer gewoon. De werkweigering is over. Mijn lichtjesboom staat te schitteren in de kamer. Voorlopig overdag gewoon lekker gladgeschoren buiten genieten van de zon en 's avonds, als het donker wordt, genieten van de boom. En wat voor weer het ook nog wordt, ik laat me er niet meer door in de war brengen.

vrijdag 16 september 2011

Knuffeldokter


Niet alleen kinderen hebben knuffels. Elmo, de hond, heeft een Garfield-knuffel. Maar ik denk dat ze vond dat hij te dik was. Samen hebben we daar wat aan gedaan. Zij heeft hem een maagverkleining gegeven en ik heb hem weer dichtgenaaid. Teamwork!

Nu had ik al enige ervaring als knuffeldokter. Mijn carrière begon een aantal jaren geleden. Toen werd ik bij een hopeloos geval geroepen.

Op de school van mijn nichtje was het de gewoonte dat één knuffel elk weekend bij een ander kind ging logeren. U kunt wel nagaan dat, toen mijn nichtje aan de beurt was, er al heel wat DNA van diverse kinderen op te vinden was. Mijn schoonzusje kreeg er de kriebels van en besloot de knuffel te wassen. Dat heeft het arme beest niet overleefd. Het bestond alleen nog maar uit een velletje. De ingewanden lagen her en der door de wasmachine.

Mijn schoonzusje was ten einde raad. Ze heeft, zo goed en kwaad als het ging, alles bij elkaar geraapt en op de tafel uitgespreid. En toen kreeg ik een telefoontje. Kom over en help. Ik heb mijn dokterstas gepakt en ben direct in de auto gestapt.

Eenmaal bij haar aangekomen zag ik dat het een zeer ernstig geval was. Voor mijn lachspieren dan!
Het duurde een tijdje voor ik met vaste hand aan de operatie kon beginnen. Maar toen was ik er dan ook helemaal klaar voor. Dr. Bernhard zou trots op me zijn geweest. Alle ingewanden kregen weer een plaatsje. Of het allemaal op de goeie plek zat, is nooit duidelijk geworden, maar het beest heeft nadien nergens over geklaagd, dus het zal wel.
Daarna werd de wond vakkundig dichtgenaaid. De knuffel had de rest van het weekend nodig om bij te komen en was toen zover hersteld dat hij weer mee kon naar school.

Ik denk dat ik nu maar een praktijk ga beginnen. Als knuffeldokter. Dus hebt u uw knuffel een poot uitgedraaid of moet ik het een oor aannaaien, dan kunt u mij in de arm nemen. Ook als het beest het achter de ellebogen heeft, prik ik daar zo doorheen. Al uw hopeloze gevallen zijn bij mij in goede handen. Dankzij de knuffeldokter komt uw knuffel altijd weer op zijn pootjes terecht.

maandag 5 september 2011

Virus


Er waart een virus door ons gezin. Overgewaaid uit Brussel. Al heel wat gezinsleden zijn erdoor besmet. Niks ernstigs hoor. Het is een tekenvirus. En dan heb ik het niet over die irritante beestjes die zich zomaar vast kunnen bijten in je huid. Nee, ik heb het over creatief bezig zijn met een potlood.

Van onze oudste dochter wisten we dat ze kon tekenen. Maar onlangs begon de dochter uit Brussel ook tekenen te vertonen van creativiteit. Niet dat ze nooit creatief was, maar ik kan me niet herinneren dat ze ooit in de weer was met potloden. Nu dus wel. Ze wordt er, naar eigen zeggen, zo ontspannen van. En het geeft haar een goed gevoel als het gelukt is.
Deze gave hebben onze kinderen duidelijk meegekregen uit de genen van mijn man. En toen mijn dochter een weekendje kwam logeren, besloot ze dat het tijd werd dat hij die gave weer eens ging ontwikkelen. Samen sloegen ze een middagje aan het tekenen en het resultaat mocht er zijn. Alles werd op Facebook gezet onder de albums 'projects' en 'drawingafternoon with dad'.

Toen was het hek van de dam. De derde in de rij ging kijken of ze het ook kon. En ja hoor, dat kon ze. De jongste vroeg zich toen af of zij de enige was die het niet kon. Ik troostte haar en zei dat ik er ook geen talent voor had.
Op school hadden we een tekenleraar die de opdracht gaf een fiets te tekenen. Uit ons hoofd. Nu weet ik dat een fiets een stuur heeft, twee wielen, een zadel, twee trappers en dat die op de één of andere manier onderling aan elkaar verbonden zijn. Maar het werd niets met de tekening. De verhoudingen waren compleet zoek. Als deze fiets al kon rijden, was het een gevaar op de weg.
De week erop kwam de leraar met een fiets de klas binnen en zette hem voorin. Nu hadden we een voorbeeld, maar nog steeds leek mijn tekening nergens op. Het beeld in mijn hoofd werd niet doorgegeven aan mijn handen. Complete mis-coördinatie.

Ik trok toen de conclusie dat ik niet kan tekenen. Maar dat wilden degenen die het wel kunnen eerst wel eens bewezen zien. Gedeelde smart is halve smart, dus sprak ik af met mijn jongste dochter om ons er samen in te storten. Dat leek haar wel wat. Ik heb me eerst al een dag suf geprakkiseerd wat ik zou gaan tekenen. Gezichten leken me te moeilijk. Eigenlijk leek alles me te moeilijk. Diverse ideeën werden aangedragen. 'Dan teken je een egel,' zei de ene dochter. 'Teveel stekels,' was mijn antwoord. 'Een konijntje dan?' 'Ja, dat is het, ik ga Nijntje tekenen!' zei ik enthousiast. Maar dat was weer te simpel, vonden ze. Het moest wel iets zijn wat echt was. 'Een bieslooksprietje?' probeerde ik nog, maar ook dat werd afgekeurd.

Uiteindelijk is het een kip geworden. Maar ik heb een beetje gesmokkeld. De contouren heb ik eerst overgetrokken, zodat ik in ieder geval de verhoudingen goed zou hebben. 'Mam, ik zou de kop ook even overtrekken,' zei één van m'n dochters. Met de mislukte fiets nog in mijn achterhoofd was dat voorstel te aanlokkelijk om niet in daden om te zetten. Goed, nu had ik de contouren en een kop. Wat heeft een kip eigenlijk meer? Niet veel. Een beetje inkleuren dan maar. Een streepje schaduw hier, een strosprietje daar. Nog best een hele klus. Bijna een uur later strekte ik mijn zere rug.
'Word je er ook ontspannen van?' vroeg ik aan mijn dochter. 'Nee, helemaal gestesst,' was haar antwoord. 'Ik ook,' zuchtte ik.

Nu had ik net die week een mooie uitspraak van mijn oudste dochter gehoord. 'Spanning is wie je denkt te moeten zijn. Ontspanning is wie je bent.' En dat is mooi, want dan hoef ik niet meer te tekenen. De kip bewaar ik als officieel bewijs dat ik daar geen gaven voor heb. Het virus heeft me niet besmet. Ik mag gewoon zijn wie ik ben! Mijn dochter uit Brussel doet nu een poging om te gaan schilderen. Ik hou het bij schilderen met woorden. Dicht bij jezelf blijven is toch het allerbeste.

zondag 28 augustus 2011

Doop

Het water spettert op je hoofdje,
als teken van relatie tussen God en jou.
Wees maar nooit bang, want Hij belooft je:
'Je bent mijn kind! Eeuwig duurt mijn trouw!'













woensdag 24 augustus 2011

Voorbij



Voorbij

Ik zet het venster van mijn dromen open.
Ze vliegen weg op vleugels van de spijt.
Ik kijk ze na en neem verdrietig afscheid.

– Had het misschien anders kunnen lopen? –

Ze vliegen al voorbij de tijd van hopen.





vrijdag 19 augustus 2011

Zinloos


'Nederland wordt steeds onveiliger'! Een kreet die je steeds vaker hoort. Laatst werd er in Roosendaal een jongen van 16 jaar doodschoten. Als je vroeger hoorde dat iemand door geweld om het leven gekomen was, gebeurde dat in Amerika of ergens anders ver weg. Maar tegenwoordig is het steeds vaker geen ver-van-mijn-bedshow meer.
Tegenwoordig hoor je ook steeds van beschietingen op de snelweg. Je zal er maar rijden. En dan zijn er ook nog van die malloten die hun grof vuil op de snelweg droppen. Fietsen, koelkasten, alles kun je tegenwoordig tegenkomen op de snelweg. Het moet niet gekker worden.
Op de site waar het nieuws uit ons dorp staat, las ik dat een buurt geterroriseerd wordt door een buurtbewoner. Auto's worden bekrast, vuilcontainers omgegooid, bewoners geïntimideerd. Het lijkt me vreselijk om in zo'n buurt te wonen.

Al dat zinloos geweld kan je gaan benauwen. Een onveilig gevoel is dan het gevolg.
Gelukkig woon ik in een hele veilige buurt. Buurjongetjes in militaire pakken, met houten geweren in de aanslag, bewaken de straat. De kromme fluweelboom wordt als uitkijkpost gebruikt. Vanuit mijn keukenraam kijk ik af en toe of ze alles nog onder controle hebben. Het geeft me een vrolijk gevoel en dat is altijd veilig.

Ook over overlast kunnen we niet echt meepraten. Of het moet al zijn dat een andere buurjongen op een leeftijd is gekomen van de scooter en harde muziek. En zijn vrienden ook. Af en toe chillen ze in de tuin van de buren. Maar meestal is dat al afgelopen tegen de tijd dat wij naar bed gaan.
Mijn man ergerde zich in het begin aan het geluid van de scooters als er weer eens vrienden de oprit op kwamen scheuren. We hebben namelijk een gezamenlijke oprit. Hij zou ze wel eens een lesje leren. Toen de club in de tuin zat, startte mijn man zijn auto met een heleboel gevroem vroem en gejeng jeng. Grote rookwolken kwamen uit de uitlaat. Rustig zette hij de auto in de garage en stapte uit. Het was even helemaal stil bij de buren, maar het heeft niet genoeg indruk gemaakt om het lawaai te stoppen. Wij lagen dubbel van het lachen achter de schutting, maar verder heeft het niets opgeleverd. Een zinloze actie dus!

Even dacht ik dat het tij zich ook in onze buurt zou keren. Kregen we nu toch te maken met overlast? Een stel tieners, met een uitdagende blik in hun ogen, liepen heen en weer in de straat. De buurjongetjes lagen al op bed, niet meer in staat om iets anders te bewaken dan alleen hun eigen dromen. De tieners schopten verveeld tegen een bal. En natuurlijk vloog die bal bij ons in de tuin. Mijn dochter stond voor het raam te kijken. Ze zagen haar staan en waren nog net niet zo brutaal om direct de tuin in te banjeren.
Mijn dochter liep met Elmo, de hond, naar buiten. Elmo sloofde zich uit om te laten zien dat ze een echte waakhond is. Mijn dochter gaf één van de jongens toestemming om de bal uit de tuin te halen. 'Stil maar, lief hondje,' zei hij om Elmo te vriend te houden. Elmo bleef grommen.
Ik vond het voorval wel vermakelijk. Dat veranderde toen ik 's avonds in bed lag en opnieuw tumult in de straat hoorde. Het bleek dezelfde groep jongens te zijn. Mijn man, die net naar bed wilde gaan en bezig was de lichten uit te doen, ging voor het raam staan. De jongens gooiden volgens hem met stenen naar ons huis en renden daarna hard weg, om op veilige afstand te kijken of er ook reactie kwam. Toen die uitbleef was de lol er af en liepen ze toch maar verder. Dit vond ik echt niet meer lollig.

De volgende dag bleek dat de 'stenen' badeendjes waren. Nog net geen lieveheersbeestjes, maar het scheelde weinig. Ik was weer gerustgesteld. Jongens die met badeendjes gooien, hebben vast geen kwaad in de zin. Het was natuurlijk vrij zinloos, maar ach, we hebben toch allemaal wel eens zinloze dingen gedaan in onze jeugd? En mocht er toevallig iemand in onze buurt wonen die een paar eendjes mist, die zwemmen nu in onze regenton.

zondag 14 augustus 2011

Vandaag


Vandaag heb ik mijn angst voor Schotse Hooglanders overwonnen. Dankzij Ceasar Milaan, de hondenfluisteraar.

De angst begon een paar jaar geleden. Ik wandelde met een vriendin op de Wezeper heide. Een prachtig gebied, vooral in deze tijd van het jaar, als de heide in de bloei staat. Dat was toen niet het geval, het was najaar, de heide was al uitgebloeid. Maar dit gebied is in alle seizoenen prachtig, dus liepen we genietend en al kletsend te wandelen. Natuurlijk zagen we de runderen wel staan, maar we sloegen er niet echt acht op. We waren toen nog niet bang!

Dat veranderde toen één van die kolossale beesten met de horens in aanslag naar ons toe kwam rennen. Ik was te verbaasd om te reageren. Er werd altijd gezegd dat je veilig over de hei kon lopen, dat die beesten geen vlieg kwaad deden. Dus ik kon niet geloven dat hij op me af kwam stormen.
'Rennen, Tiny,' gilde mijn vriendin, die wel de tegenwoordigheid van geest had om de benen te nemen. Ik deed een paar stappen achteruit en kwam te vallen over de rand van het pad. 'Rennen,' gilde mijn vriendin nog een keer, maar ik bedacht dat ik beter kon blijven liggen. Het rund zag mij nu namelijk niet meer. Hij krabde nog net niet achter zijn oren, zich afvragend waar ik gebleven was, maar het scheelde niet veel. Toen hij weer afgekoeld was, zich omdraaide en verder ging met grazen ben ik voorzichtig opgestaan en alsnog weggerend. Een eindje verderop zagen we een jong in de bosjes verscholen. Het gedrag van het rund viel op zijn plaats. Je moet nooit tussen een jong en moeder gaan staan of, in dit geval, lopen. Maar wie verwacht er nou een jong in het najaar? Ik in ieder geval niet!

Sindsdien ga ik met een grote boog om die beesten heen. Maar vandaag was dat niet mogelijk. Mijn man en ik liepen vanavond rustig te wandelen op de hei, toen we op een grote groep runderen stuitten. Aan beide kanten van het pad stonden er zoveel, dat een grote boog alleen maar kon door weer om te keren en helemaal terug te lopen. Daar had ik geen zin in. En bovendien kijk ik tegenwoordig naar Ceasar, die niet alleen honden traint, maar ook mensen. Vrijdag hoorde ik hem nog zeggen: 'Als je een hond de baas kunt, kun je de hele wereld aan.' Oké, het is misschien een beetje overdreven, maar ik vond er genoeg waarheid in zitten om er mijn voordeel mee te doen.
Verder heeft hij een andere stelregel die me erg aanspreek: Leef vandaag! Vandaag is 'nu' en 'nu' is belangrijk! Wat er gebeurd is in het verleden is alleen maar belangrijk om ervan te leren. Voor wat er misschien in de toekomst nog gaat gebeuren, is het vandaag te vroeg. Honden hebben geen verleden en geen toekomst, alleen het nu telt!

Vandaag bedacht ik dat dat misschien ook wel voor runderen geldt. En voor mij! Dus ik richtte me op, borst vooruit, ademde een keer diep in en weer uit en bedacht dat het vandaag tijd was om mijn angst voor deze beesten te overwinnen. Aan beide zijden van het pad stonden ze. Eén beest hield ons argwanend in de gaten. Ik begon te twijfelen.... Maar een andere regel van Ceasar schoot me te binnen: Niet aanraken, niet praten, geen oogcontact. 'Dat kan ik ook toepassen op runderen,' dacht ik. Het eerste was ik toch al niet van plan en in praten had ik ook geen zin. Maar geen oogcontact was moeilijker. Vanuit mijn ooghoeken hield ik het beest toch in de gaten. Hij ons ook nog steeds, maar hij bleef wel staan waar hij stond. Rustig liepen we langs hem heen. Dat was één! Toen stond er één te grazen aan mijn kant van het pad. Ik geef toe dat ik een stapje dichter naast mijn man ben gaan lopen, maar op minder dan een meter afstand ben ik er toch langs gelopen! 'Applausje voor jezelf,' dacht ik. De volgende ging aan de wandel over het pad, maar ook die ben ik rustig en vol zelfvertrouwen gepasseerd.

Daarna heb ik me omgedraaid en een foto gemaakt. Hij is een beetje onscherp maar ik doe hem niet weg. Ik bewaar hem als aandenken dat ik dat toch maar gedurfd heb vandaag!

zaterdag 16 juli 2011

Dag


Het is een heerlijke dag! Het weer is niet zo beroerd als ze voorspeld hadden. Dus zijn we lekker bezig in de tuin. Mijn eerste boontjes zijn vandaag geoogst. Dat er maar velen mogen volgen.
In mijn kas hangen de eerste tomaten, paprika's en Spaanse pepers rood te worden. Heerlijk.

Mijn kleinzoon, die normaal gesproken nog lekker in de buik van zijn moeder had gezeten, is alweer 3 weken en 1 dag. Een superlief kereltje waar iedereen erg van geniet. Maandag mag ik weer!

Gisteren was ook een heerlijke dag. Mijn gewicht is met anderhalve kilo gedaald en mijn BMI en vetgehalte waren allebei ook 0,6 lager dan een maand geleden. Dat ik nog steeds een 7 krijg maakt niet uit, ik ben op de goeie weg. Elke dag trainen werpt toch zijn vruchten af. Dus blijf ik volhouden!

Vandaag bestaat mijn blog één jaar. Iemand vond het tijd worden dat ik iets met mijn geschrijf ging doen. Dat heb ik nu dus een jaar lang gedaan. Ik ben wel benieuwd hoeveel mensen het na een jaar nog steeds leuk vinden om te lezen. Maar zolang ik er zelf nog lol aan heb om te schrijven, maakt het eigenlijk niet uit.

Nu neem ik een korte pauze. Even vakantie in eigen tuin. Fijne vakantie allemaal. Hopelijk tot ziens in augustus. Dag!

Omleiding


Tegenwoordig rijd ik vaak van het oosten van het land naar het westen. Meestal zit ik rustig op de bijrijdersstoel. Maar laatst ben ik voor het eerst helemaal alleen naar het wilde westen gereden. Als oma durf je opeens alles!
Het valt me op dat er overal aan de weg wordt gewerkt. Als het straks klaar is, staan we natuurlijk nooit meer in de file. Maar voor het zover is....
Op de files na ging alles goed. Behalve het laatste stukje. 'Omleiding' stond er op een groot geel bord. Ik raakte lichtelijk in paniek. Ik vertrouw er namelijk nooit op dat de bordjes die ik dan moet volgen me op de goeie plek brengen. Als ik er al niet één mis.
En ja hoor! Ik kwam midden op een industrieterrein uit! Inderdaad een bordje gemist. Omdat ik het richtingsgevoel heb van een dooie lokeend, belde ik gelijk mijn schoonzoon maar. En die heeft me netjes naar een weg gepraat die ik kende.

Toch wel trots op mezelf kwam ik bij mijn dochter aan. In de vijfendertigste week van de zwangerschap werd bij haar een aangeboren hartafwijking geconstateerd *. Grote schrik. Spannende uren volgden. Het bleek dat haar aorta sterk vernauwd is of helemaal stopt. Haar lichaam heeft dat zelf opgelost door allerlei omleidingen te maken. Door de toenemende druk van de zwangerschap is er waarschijnlijk in één van deze omleidingen een bloeding ontstaan. Het kindje werd diezelfde dag nog gehaald door middel van een keizersnee. En nadat de druk van de ketel was, herstelde het lichaam zichzelf weer.
Iemand zei tegen mij: 'Je moet er niet aan denken wat er gebeurd zou zijn als je dochter een gewone bevalling had meegemaakt.' Het rare is dat ik daar wel vaak aan denk. In blijde verwondering dat dat niet is gebeurd. Ik geloof dat alles in dit leven geleid wordt door onze machtige Maker. Hij heeft het nu zo gemaakt dat ik niet alleen een prachtige kleinzoon heb, maar ook opnieuw mijn dochter. Want zo voelde dat voor mij. Op haar geboortekaartje stonden de eerste regels uit psalm 68:8. 'Gelooft zij God met diep ontzag, Hij overlaadt ons dag aan dag, met al zijn gunstbewijzen.' De laatste tijd moet ik vaak denken aan de laatste regels van diezelfde psalm: 'Hij kan en wil en zal in nood, zelfs bij het naad'ren van de dood, volkomen uitkomst geven.'

Twee soorten omleidingen. De eerste is echt niet leuk. Ik begin al te zuchten als ik de gele borden zie.
De omleidingen in het lichaam van mijn dochter hebben ervoor gezorgd dat alle organen en ledematen toch van bloed werden voorzien. Op die manier werd een fout in het lichaam wonderlijk herstelt.

Een omleiding! Niet leuk maar wel nodig! Soms wordt er ook aan jouw levensweg gewerkt. Een omleiding is dan het gevolg.
Je hebt een leuke baan maar opeens wordt je werkloos. Of je was altijd kerngezond maar dan wordt je zomaar ineens doodziek. Of je hebt een fijn huwelijk maar opeens maakt de dood daar een einde aan. Of..... vul zelf maar in!
'Omleiding! Deze weg is voor je afgesloten, volg de borden voor een nieuwe route!'
De nieuwe route kan je in paniek brengen. Waar kom ik nu weer terecht? Wat komt er van mij terecht?
En de borden voor de nieuwe route zijn ook niet altijd duidelijk.
Maar als je de weg eens helemaal kwijt bent en totaal niet meer weet wat je moet doen of waar je naar toe moet, neem dan contact op met Degene die de weg voor je heeft uitgestippeld. Van de wieg tot het graf. Die tegen je gezegd heeft: 'Volg Mij maar, ik weet de weg, ga maar achter mij aan. Ik beloof je geen kalme reis, maar wel een behouden Thuiskomst.'

*Lees hierover meer op http://rhapsody-design.blogspot.com/

donderdag 7 juli 2011

Dwaas


Onze dominee heeft deze week, na zes jaar, afscheid genomen van onze gemeente om in Drachten zijn werkzaamheden voort te zetten.
Nu vind ik dat mensen zich in zo'n week altijd wat dwaas gedragen. Meestal worden dan diverse veren in niet nader te noemen plaats gestoken. Daar heb ik altijd een beetje moeite mee. Maar staat u me toe dat ik een keer meedoe met deze dwaasheid. Eén veertje maar.
Onze dominee heeft namelijk de gave dat hij verschrikkelijk boeiend kan preken. Ik was het niet altijd met hem eens en soms zat ik met kromgetrokken oren in de kerk, maar boeiend was het altijd wel.
Laatst vond ik een preekverslag uit 2008, verweven met wat eigen gedachten, terug op mijn computer. Die wil ik vandaag graag met jullie delen:

29-06-08 De Barmhartige Samaritaan.

Een man ging op weg van Jeruzalem naar Jericho. Stom natuurlijk dat hij alleen ging! De dwaas! Iedereen wist dat deze weg levensgevaarlijk was. Je zou kunnen zeggen dat er een negatief reisadvies voor was afgegeven. Niet echt slim dus om deze weg te nemen. Wat je kon verwachten, gebeurde dan ook: Hij werd overvallen door rovers en bleef halfdood liggen.
Een priester en een leviet die er langs kwamen, gingen aan de andere kant voorbij. Ze kenden namelijk de wet en die verbood hun iemand die dood was aan te raken en het zag er naar uit dat deze man al dood was.
Een Samaritaan die langs kwam stopte: Hij had een andere wet, die van de Liefde! Hij verzorgde de man, leverde hem af bij een herberg en vroeg de herbergier de verzorging over te nemen en was bereid te betalen, wat het ook kostte of nog ging kosten.

De grote vraag is: Wie ben jij in dit verhaal?

Jaren heb ik in preken gehoord dat we vooral niet de priester of de leviet moesten zijn, met hun eigen beeld van God en hun eigenwillige godsdienst. Mensen die denken dat, als ze zich maar aan de wet houden, ze dan hun eigen zaligheid wel kunnen verdienen.
En natuurlijk al helemaal niet de rovers! Nee, wij moesten er naar streven dat we barmhartige Samaritanen worden.

Vandaag hoorde ik dat ik 'de man op de grond' ben. Door eigen dwaasheid daar terecht gekomen! En dat Jezus de 'barmhartige Samaritaan' is. Hij is afgedaald om mij te redden, liet me niet liggen omdat het mijn eigen schuld was, maar heeft de schuld, en ook alle schuld die nog komt, voor mij betaald!

Wat Jezus nu graag wil is, dat ik word zoals Hij! Dat zegt Hij nadat Hij dit verhaal vertelt heeft (Lucas 10:25-37): Doet u dan voortaan net zo!
Niet om zodoende 'deel te krijgen aan het eeuwige leven,' want dat kan niemand verdienen. Dat hoeft ook niet want daarvoor kwam onze 'Barmhartige Samaritaan'. Nee, we moeten worden zoals Hij uit dankbaarheid! Als we zelf 'opgeraapt' zijn en ervaren hoe fijn dat is, dan kunnen we nooit meer de andere kant opkijken. Dan gaan we blij aan het werk in een wereld vol nood!


Ik wens de gemeente in Drachten veel luisterplezier. En maakt u zich geen zorgen om uw oren. Die trekken vanzelf wel weer recht!

donderdag 30 juni 2011

Ruben Samuël



Zie, een zoon!
Aanschouw het wonder!
Kijk, hoe bijzonder,
hoe ongewoon.

God heeft verhoord.
Hij heeft gegeven,
Hij spaarde leven.
Zijn zorg duurt voort!


Ruben is geboren op 24 juni 2011

maandag 20 juni 2011

Sporten!?


Het moet er nu toch echt van komen. Afvallen! Mijn net gekochte crosstrainer zegt het! Een onverbiddelijke 7 staat op het scherm. En 7 betekent 'too fat'. Ik moet minstens naar 6 wat 'stevig' betekent of nog beter naar 5: het ideale gezonde type. Mijn man en dochter waren getuige. En daar ben ik dan weer mooi klaar mee. Nu heb ik beloofd dat ik het vol zou houden.

Ik zal vertellen hoe ik ertoe kwam om een crosstrainer aan te schaffen. Het gaat nog steeds niet goed met mijn rug. Ik heb nu een andere therapeut. Die geeft manuele therapie. Ik noem hem 'de olifant' want als de beste man klaar is met kraken, lijkt het wel of er een olifant over me heen gelopen is. Niet echt prettig dus, maar al dat gekraak is nodig. Want mijn rug zit vast. En nu is het best dat hij vast zit aan mijn nek, schouders en benen, maar verder moet hij toch mooi losjes door mijn lichaam gaan. Dat doet hij niet. Nergens ook maar een klein beetje speling bij de wervels. En daar wordt nu dus iets aan gedaan.

Maar om te voorkomen dat het weer vast gaat zitten, moet er wat gebeuren. Ik moet gaan sporten. Ik zei nog dat ik tweeënhalf uur fietsen en wandelen twee keer in de week ook al een hele prestatie vond. Dat was hij wel met me eens, maar het was niet de goeie beweging voor mijn rug. Die moet draaien. Hij stelde eerst tennis of badminton voor, maar had al gauw in de gaten dat dat niets voor mij was. En toen kwam hij op de proppen met fysiosport.

De sportschool dus! 'Dan moet ik maar vragen of mijn man meegaat, dan heb ik tenminste een stok achter de deur,' dacht ik. Ik heb serieus onderzoek gedaan naar de sportscholen in de buurt. Toen ik bezig was op de computer kwam één van mijn dochters online. Ik vertelde waar ik mee bezig was. Ze moest vreselijk lachen dat ik dat samen met haar vader wilde gaan doen. Die zag ze nog niet in een sportschool. Een andere dochter kwam online. Haar reactie was heel anders. Zij ging er serieus op in en vond het wel een goed idee. Ik werd benieuwd naar de reactie van de andere twee dames. De ene lag ook in een deuk en de andere vroeg heel voorzichtig: 'Zou papa dat wel leuk vinden dan?'

Ondertussen schrok ik van de prijzen. Ik ging bij mezelf na of ik wel zoveel geld uit wilde geven om met een heleboel andere mensen in een naar zweet en deodorant ruikende ruimte te sporten. Ik werd er niet echt enthousiast van. Plan B begon te groeien in mijn hoofd.
Toen mijn man thuis kwam, vroeg ik of hij meeging naar de sportschool. Hij was niet eens negatief, hij wilde best met mij mee. Maar ik was alweer van gedachten veranderd en vertelde hem van plan B:
Zelf toestellen kopen, te beginnen met de crosstrainer – die is goed voor alle spiergroepen – en op de duur uitbreiden met in ieder geval een roeiapparaat. Mijn man vond plan B ook veel beter.

En dus gingen we op zoek op marktplaats en vonden een dumphal voor sporttoestellen. Uit de hele lijst toestellen zochten we de crosstrainer die binnen ons budget paste. Mijn man deed al het onderzoekswerk en toen we uiteindelijk gingen kijken wisten we al wat wij wilden.
Maar wat wij wilden, werd ons al gauw uit het hoofd gepraat. Een vriendelijke verkoper leidde ons vriendelijk naar een veel duurder toestel waar we géén spijt van zouden krijgen. Hij liet ons de toestellen proberen en we moesten hem natuurlijk gelijk geven. Het scherm gaf toen alleen nog maar aan hoe warm het was. Ik hoorde hem wel iets zeggen over 'bodyfat' maar ik dacht dat dat wel veilig onder een knopje zou zitten. En dat kon ik natuurlijk negeren. Dat zat het ook wel, alleen wist mijn dochter het knopje te vinden! Toen moest ik eraan geloven. Ik moest me eerst wegen. Dat had ik nog niet gedaan in deze eeuw. Maar ja, de crosstrainer wilde het weten, dus moest ik wel. Wat schetst mijn verbazing: ik woog een kilo minder dan de vorige keer dat ik me gewogen had. Vol moed ging ik toen op het scherm af. Mijn dochter had gewicht en lengte al ingevoerd, ik hoefde alleen maar te gaan staan en de handvatten vast te houden. Toen kwam het vernietigende oordeel: Vetpercentage en BMI te hoog. Too fat!

Het begin van onze eigen sportschool is er. Ik kan u helaas nog niet uitnodigen om samen met mij te komen sporten, of het moet zijn dat u uw eigen toestel meeneemt. Dan bent u van harte welkom. Ik ben nu serieus van plan om elke dag te trainen. De motivatie is er. Nu nog volhouden! Maar dat alleen al is een sport op zich!

zondag 12 juni 2011

Durf jij?

Durf jij met al je verstand
de touwtjes uit eigen hand
te geven aan de Geest?

Durf jij te lopen op water
zonder te denken aan later
of aan wat is geweest?

Durf jij net als het arendsjong
te zweven nadat je sprong
en dan je vleugels uit te slaan?

Durf jij de Geest te vertrouwen,
op het zekere weten te bouwen
dat Hij met je mee zal gaan?

Durf jij alles los te laten,
jouw stap te meten naar Zijn maten,
Hem te volgen op Zijn pad?

Durf jij dat?

maandag 6 juni 2011

Smoelenboek


Een groep mensen uit onze kerk heeft bedacht dat het tijd wordt voor een smoelenboek. De reden daarvoor is dat we dan beter met elkaar kunnen meeleven. Dat leek me een goed initiatief dus ik leverde netjes onze foto's in.
Daarna sprak ik iemand die het allemaal maar onzin vond. 'Als ze met mij mee willen leven dan komen ze maar aan mijn deur, dan zien ze gelijk mijn gezicht,' was haar commentaar. Tja, daar zit ook wat in natuurlijk. Nu zit ik persoonlijk niet te wachten op de hele gemeente op mijn stoep, maar iemand die ziek is heeft er natuurlijk ook niets aan dat ik zijn of haar gezicht bekijk in het boek. Als mijn nieuwsgierigheid bevredigd is, moet er daarna op zijn minst een kaartje gestuurd worden.

Afgelopen week ben ik ook weer met een ander smoelenboek begonnen. Facebook. Ooit had ik een account aan laten maken om foto's te kunnen bekijken van iemand die op reis ging. De foto's heb ik nooit gezien want die werden op Hyves gezet en ik werd ondertussen gek van Facebook.
Elke keer als er iets veranderde, kreeg ik daar weer een mailtje over. Nu vind ik mail best wel leuk, maar hier werd ik een beetje gestoord van. Toen ik ook een verzoek kreeg voor een mafiaspel en een berichtje dat me op een datingsite deed belanden, hield ik het op Facebook voor gezien.

Nu ben ik er toch weer mee begonnen. Eén van mijn dochters stuurde foto's via de mail en ik werd benieuwd naar de rest die ze op Facebook had gezet. Foto's kijken leek me wel een leuke bezigheid, één keer in de week, als de rest van de familie naar een criminele serie zit te kijken.
Het bleek dat mijn oude account nog bestond. Ik was vergeten dat je van elke wijziging een mailtje kreeg. Dus nadat mijn Facebook-account weer geactiveerd was, werd ik bedolven onder de mail. Drie dochters wilden vrienden met mij worden, één dochter liet een berichtje achter, twee dochters zetten iets op het prikbord, één dochter stelde twee nieuwe vrienden voor, die vervolgens een verzoek tot vriendschap plaatsten, één dochter gaf aan dat ik haar moeder was en of ik dat maar even wilde bevestigen en één dochter vond mijn activiteit leuk. En denk nu niet dat ik negen dochters heb! Dit was nog maar de oogst van drie dochters op één avond. De vierde – die het account voor mij geactiveerd had – was in geen velden of wegen te bekennen voor nadere uitleg. Mijn smoel stond op onweer. Gelukkig waren er twee dochters online en die hebben gefungeerd als helpdesk. En gelukkig kon je met een simpele klik ervoor zorgen dat je niet van alle wijzigingen op de hoogte wordt gesteld. Maar ik heb er 's nachts niet van geslapen. Misschien word ik toch te oud voor deze gekkigheid!

Het smoelenboek van onze gemeente is nog in de maak. Als het klaar is, zullen we zien of het werkt.
Facebook is weer geactiveerd. Het is nog afwachten of ik er weer op afknap of dat ik er dit keer misschien wel van ga genieten. Misschien krijg ik wel een heleboel 'vrienden'. Ik vind het nog een beetje vreemd om iemand die ik nauwelijks ken een vriend te noemen, vandaar de aanhalingstekens. Maar ja, Facebook is overgewaaid uit Engeland, daar hebben ze geen Toon Hermans die kan vertellen wat een echte vriend is.
Hoe dan ook, ik hoop uw 'face' te zien op mijn 'book' en verheug me erop uw berichten te lezen. Zolang er ook nog maar echte vrienden blijven langskomen om lief en leed te delen. Face tot face. Van smoel tot smoel! Want er gaat niets boven het echte smoelenwerk.

vrijdag 27 mei 2011

Doordraaien


De wereld draait door. De voorspelling van voorganger Camping is niet uitgekomen. Ik vraag me af hoe iemand die thuis is in de Bijbel, of hoort te zijn, zo'n voorspelling kan doen. Je hoeft zelfs geen theologie gestudeerd te hebben om te weten dat duidelijk in de Bijbel staat dat niemand het uur of de dag weet van Jezus' wederkomst. Ook meneer Camping niet. En dat is dus wel gebleken. Ik vind het erg dat hij er ook nog niets van heeft geleerd. Een nieuwe voorspelling ligt al klaar, want meneer heeft zich vergist. Het zal nu op 21 oktober gebeuren.

De wereld draait door. Ook nu Sinterklaas stopt. Gelukkig bleek hij vervangbaar. Zoon Kees van Ma Flodder staat te trappelen om deze taak op zich te nemen. Mijn schoonzoon, die net bekomen was van de schrik dat de goedheiligman er een punt achter zet, schoot nu in de stress van dit nieuwe nieuws. Hij is namelijk bang dat broer Sjonnie de cadeaus achterover drukt en er een handeltje mee begint. We zullen het zien, als tenminste....

De wereld draait door. Ook als je soms zelf wordt stilgezet. Door ziekte, rouw of andere omstandigheden die een blijvende stempel op je leven drukken. Niets is ooit meer hetzelfde. Het verleden lijkt één grote waas, de toekomst één grote vraag. En jij staat ertussen in het heden. Stilgezet! Alles waar je je druk om maakte, blijkt opeens niet meer heel erg belangrijk. Het is dan een rare gewaarwording dat de wereld gewoon doordraait.

De wereld draait door. En wij helpen haar een handje. Alles moet sneller. Er valt steeds meer te beleven. Er kan, mag en moet steeds meer. We jagen onszelf door het leven. En weten soms zelf niet waarheen we op weg zijn. Zolang we niet doordraaien lijkt alles in orde.

Soms moet je jezelf even stilzetten. Tijd nemen voor rust en ontspanning. Tijd voor jezelf en voor elkaar. Tijd ook, om het feit onder ogen te zien dat, hoewel we geen dag of uur kennen, het wel waar is dat deze wereld ooit stopt.

donderdag 19 mei 2011

Schat


Mijn zus en zwager waren afgelopen week vijfentwintig jaar getrouwd en hadden daarom familie, vrienden en buren uitgenodigd voor een koud en warm buffet.
Familie, wees gerust, dit verhaal gaat niet over jullie. Niet over vertraagde werking van schildklieren. Ook niet over een ceintuur vastgeknoopt met het touwtje van een tampon. Het is te gek voor woorden, dus ik maak er ook geen aan vuil. Het blijft allemaal binnen de familie.
Dit verhaal gaat over een fotoboek met daarin een schat aan herinneringen. Die kregen ze namelijk cadeau van hun dochter. En dat bracht mij tweeënhalf jaar terug in de tijd, naar het moment dat wij hetzelfde feest met onze kinderen vierden. En het cadeau dat we gaven en kregen.

Al vanaf het moment dat onze oudste dochter ging praten, had ik de gewoonte om leuke, gekke, lieve, ontroerende en ondeugende uitspraken vast te leggen in het zogenaamde 'opschrijfboekje'. Het werd in de loop der jaren een grote schat voor mij. Als het opvoeden mij zwaar viel en ik 's avonds moe in de bank plofte, pakte ik het boekje, bladerde het door en dacht 'ach het zijn toch eigenlijk schatten'.
Onze dochters vonden het maar niks. Toen ik vertelde dat ik dat boekje ooit uit zou geven was het huis te klein. Als ik dat zou doen, zouden ze wraak nemen. Als ik dan later dement in een verzorgingstehuis zat, zouden ze alle onzin die ik dan uit zou kramen, opschrijven en ook uitgeven. Alsof daar een uitgever voor te vinden is! Maar goed, ik was gewaarschuwd.

De waarschuwing hielp niet echt. Een half jaar voordat we vijfentwintig jaar getrouwd waren, bedacht ik dat dit het goeie moment was. Uitgeven in eigen beheer met een oplage van vijf stuks, daar zouden ze toch niet over vallen. Ik kon dan later gewoon mijn onzin uitkramen zonder dat iedereen dat zou lezen. Mijn man vond het een goed idee en samen gingen we aan de slag. Hij scande oude foto's en ik typte mijn vingers blauw met al die gekke uitspraken. We hebben menig kostelijk uurtje gevuld met de voorbereiding. En het resultaat mocht er zijn. Twee maanden voor de datum van het feest waren we al klaar en het boekje werd weer netjes opgeborgen in de la.

Daar heeft het niet lang gelegen, maar dat wisten we toen nog niet. Mijn dochters hadden namelijk hetzelfde idee. Er moest een fotoboek komen van ons vijfentwintig jarig samenzijn, afgewisseld met de leukste uitspraken uit het 'opschrijfboekje'. Ook bedachten ze dat er een boek moest komen met alle uitspraken. Mijn dochter vertelde nadien dat ze haar vingers blauw had getypt. Tja, dat wilde ik graag geloven.

Je kunt je onze verbazing voorstellen toen we beide boeken uitpakten. En de verbazing op de gezichten van onze dochters was zo mogelijk nog groter toen ze hun boeken uitpakten. Iedereen vond het een prachtige stunt en het bewees maar weer dat 'het opschrijfboekje' toch een belangrijke rol had gespeeld bij iedereen.

Het boek kreeg de titel 'Dat doet mama alleen in de zomer'. Omdat mijn dochter ooit 's winters iemand zag ramen lappen, er naar keek of ze het zevende wereldwonder zag en nogal hard riep: 'Kijk eens! Die mevrouw is aan het ramen lappen, dat doet mama alleen in de zomer.'
Dat kwam natuurlijk omdat ik te druk was met al die gekke uitspraken opschrijven.

De kinderen zijn inmiddels groter en wijzer geworden. Alhoewel ze nog wel eens een rare uitspraak doen, schrijf ik ze niet meer op. Toch hoop ik ooit nog eens een deel twee uit te geven. Gewoon weer in eigen beheer, de oplage iets groter en de titel gewijzigd in 'Dat doet oma alleen in de zomer.'
In deze tijd van computers is een 'opschrijfboekje' eigenlijk niet meer nodig. Toch zal ik er te zijner tijd weer één aanschaffen. Al was het alleen maar om weer als schat te bewaren in de la.

maandag 9 mei 2011

Geweld(ig)


Afgelopen zondag kwam Adrian Verbree, mijn favoriete columnist, die in zijn vrije tijd ook nog bijklust als dominee, in onze gemeente preken. Hij is mijn favoriet omdat hij al jaren schrijft wat ik denk. Hij kon mijn tweelingbroer wel zijn, ware het niet dat we verschillende ouders hebben en niet op dezelfde dag geboren zijn. Verder zou het best kunnen.
Neem nou zijn uitspraak 'vakantie is een cursus heimwee naar huis'. Eindelijk eens iemand die het begrijpt. Vakantie is best mooi hoor, maar de laatste dag blijft gewoon het mooist.
Ook zijn column over oudejaarsavond is me op het lijf geschreven en hangt nog steeds, inmiddels totaal vergeeld, op mijn prikbord. Al dat gezoen en geknal is gewoon niet aan mij besteed! Het liefst ging ik om tien uur naar bed, maar ja, dat is geen 'gewenst gedrag'. Adrian schrijft: 'Gewenst gedrag is een plantje dat ik de laatste jaren aardig heb weten weg te schoffelen uit mijn akkertje.' Ik ben een laatbloeier en dus nog steeds aan het schoffelen.
En dan de columns over 'de ware kerk' waarin we beiden gedoopt, opgegroeid en toch gebleven zijn. Prachtige woorden met een kritische ondertoon, liefdevol verpakt in een pakketje humor.
Even kwam er beweging in de overigens rimpelloze vijver van herkenning toen Adrian met stenen zat te gooien naar het mooie opwekkingslied 'Heer, U bent altijd bij mij', maar dat heeft hij vast niet zo bedoeld!

En deze man kwam dus in onze gemeente preken. Ik ben er absoluut op tegen om dominees op een voetstuk te zetten. Er zijn er al genoeg bij wie hun gaven gelijke tred houden met hun ego. Ik vind de columns van Adrian geweldig, maar ik ga er niet vanuit dat iemand die goed kan schrijven ook goed kan preken. Maar had ik stiekem, zonder het zelf te willen, deze man toch niet op een voetstuk gezet? En kon hij nu alleen nog maar vallen? Tegenvallen?

Het ging gelijk al mis. Nee, niet met Adrian! Met mij. Ik zat met een totaal verkeerde houding in de kerk. En nu heb ik het niet over mijn rug, maar over mijn luisterhouding. Gelukkig had Adrian het ook door en corrigeerde hij mij. Vanaf toen ging de aandacht naar het Woord van God, niet naar de woorden van Adrian.
Adrian kwam met een onderwerp dat me totaal niet interesseert. Over al het geweld in de Bijbel en hoe dat uit te leggen, hoef ik eigenlijk niets te weten.
In zijn inleiding noemde hij vier en vijf mei en Osama bin Laden. Vier mei heb ik altijd al een vreselijke dag gevonden. De verplichte twee minuten ben ik stil, maar ik denk dan meestal niet aan de doden uit de oorlog. En vijf mei is dit jaar helemaal aan mijn aandacht ontsnapt. Ook Osama is alleen maar nieuws dat ik voor kennisgeving heb aangenomen.
Maar of ik het nou wel of niet wil weten, het wordt me wel verteld. Als iemand mij nu zou vragen waarom het is dat de Israëlieten alle inwoners van Kanaän moesten uitroeien, toen ze het land introkken, dan hoef ik het antwoord niet langer schuldig te blijven. Het was een eenmalig oordeel van God voor de inwoners van Kanaän, vierhonderd jaar daarvoor al voorzegd aan Abraham. God had dus nog vier eeuwen geduld gehad, met als gevolg dat Zijn volk al die tijd onderdrukt werd. En het was ook ter bescherming van het volk Israël. Want de Kanaänieten hadden hun eigen goden en God wist hoe zwak Zijn volk was op dat gebied. De geschiedenis leert ons dat het volk inderdaad de mist in ging. God verbood het volk Israël een oorlog beginnen tegen de buurlanden om zodoende meer land te bemachtigen.
Dus ondanks mijn desinteresse had ik opgelet.

Ondertussen was ik wel benieuwd geworden naar wat deze boodschap mij nu te zeggen heeft. Ik werd op mijn wenken bediend. Er kwam een kaartje van Nederland in beeld op de beamer. En daarin schoot Adrian, die zelf de afstandbediening beheerde, plaatjes van dingen die op zichzelf niet slecht zijn maar wel verkeerd kunnen worden. De Kanaänieten van Nederland. Wat een verademing dat er nu eens niet als eerste voorbeeld 'seksualiteit' genoemd wordt. Helemaal niet zelfs. Blijkbaar hebben ze in Hardenberg andere zonden dan bij ons.
'Drank' is het eerste voorbeeld! Oei! Had ik niet net gisteravond op een feestje uit ballorigheid een vierde glas wijn genomen? Foute boel!
Gelukkig kwam hij daarna met plaatjes van de beurs, de loterij en het recht om drie keer per jaar op vakantie te gaan. Allemaal zonden van een ander.
Adrian blijft plaatjes op de beamer flitsen. De auto en de televisie vormen ook geen gevarenzone. Maar met het plaatje van de mode is het weer mis. Juist vorige week nieuwe kleren gekocht omdat ik met een kast vol 'niks had om aan te trekken'. En dan komt internet. Tja, dat verandert soms ook zomaar in een afgodje.
Adrian besluit zijn preek met de opmerking dat in elke Israëliet een Kanaäniet huist. En met dat abrupte einde stuurt hij ons naar huis.

Op weg naar huis komt een zin uit het avondmaalsformulier naar boven drijven: 'Maar geliefden, dit alles wordt ons, verslagen van hart als we zijn, niet voorgehouden om ons alle moed te ontnemen.'
Gelukkig ken ik mijn Bijbel. Gelukkig was het kortgeleden Goede Vrijdag. Als de zonde mij benauwt, ken ik de Vaste Rots van mijn behoud. Ik, ellendig mens, weet Wie mij zal verlossen.

Adrian moet nog maar eens komen preken. Er is vast nog veel meer over te vertellen. Maar hij moet vooral blijven doen waar hij goed in is. Geweldig goeie columns schrijven.

donderdag 5 mei 2011

Beestenboel


Mijn dochter en schoonzoon zijn op vakantie geweest en mijn man en ik verzorgden de veestapel. Dat gaat natuurlijk niet zomaar, dus ik heb een gedegen opleiding gehad.
De laatste maand voor hun vertrek ging ik vaak met mijn dochter mee, om zodoende alvast te oefenen.

In een schuur – die voor de helft dienst doet als kippenhok en voor de andere helft als opvanghok voor geiten die extra zorg nodig hebben – zitten 32 kippen en 1 haan. Gelukkig hebben ze ook een buitenhok. Vooral gelukkig voor mij, omdat het anders wel een heel gedoe is om eitjes uit het hok te halen.
In het buitenhok strooi ik eerst voer. Volgens mijn dochter moet ik dan 'kiep, kiep, kiep' roepen. Maar ik wil graag op niveau met deze beesten communiceren, dus ik roep 'tok, tok, tok'. Ze eten er niet minder om. De meeste kippen zijn nu buiten, een enkele kip zit nog eigenwijs in het leghok. Het is dan de bedoeling om je hand onder de kip te steken en de eieren die er al liggen weg te pakken. Het lijkt heel simpel als mijn dochter het doet, maar ik vind het toch eng. Als de kippen water en voer hebben gaan we door naar de geiten en bokken. Gewapend met een emmer voer loop ik de geitenwei in. Het is dringen geblazen bij de voerbak en met al die geitenkoppen, die alvast in de voerbak hangen, is het moeilijk om ook nog voer in de bak te scheppen. Het lukt. Door naar de bokken. Ik ben de wei nog niet in of de ene bok steekt zijn kop in de emmer en stoot die uit mijn handen. Mijn dochter vangt de emmer gelukkig nog net op. Ik pak de bok bij zijn horens en trek hem weer uit de emmer. En dit was nog maar les 1!

Na een aantal lessen weet ik ongeveer hoe het gaat. Maar bij mijn schoonzoon gebeurt altijd het onverwachte. Zo ook nu! Er is maar één geit bij de bok in de wei geweest, maar er zijn er twee drachtig. Rara, pindakaas! De geplande geit zal pas jongen als ze al lang weer terug zijn van vakantie. Bij de andere lijkt het erop dat het elk moment kan gebeuren. Uit voorzorg werd het beest alvast in de schuur naast de kippen gedaan. Toen ik weer meeging voor een lesje, was het hok leeg en zat de geit in het kippenhok. De kippen hebben die dag niet zo goed gelegd. Omdat het gevaar bestond dat het beest de hele schuur af zou breken, werd ze toch maar weer teruggedaan in de wei.

En toen gingen ze dus op vakantie.
De lastige bok is inmiddels shoarma geworden. Alleen Chrisje en Joep zijn er nog. Dat gaat wel lukken. De geit heeft nog steeds geen jongen! Twee kippen zijn broeds en blijven gewoon in het leghok zitten, ook als ik buiten lekker voer strooi. Om de dag krijgen ze namelijk duivenvoer en gemengde granen als lekkernij, naast het gewone kippenvoer.
De twee kippen die nog op het hok zitten, zijn druk met broeden. Ik steek mijn hand onder de ene kip. Wat is dat warm zeg. Zonder problemen pak ik de eitjes weg. De andere kip vind dat te intiem en pikt in mijn hand. Ik besluit om haar maar te laten zitten. De dagen erna is mijn man de klos met de broedse kippen. Maar nadat hij een t-shirt heeft gevonden, die hij over de kip gooit voordat hij de eieren pakt, is het een fluitje van een cent.

Ik kom er pas halverwege de week achter dat ik de kippen verwen met......kippenvoer! In de ton waar 'duivenvoer' en ' gemengde granen' op staat, zit het gewone kippenvoer wat ze elke dag al krijgen. De 'lekkernij' zit in tonnen in de andere schuur. Geen wonder dat de kippen daar hun nest niet voor afkomen.
Elke dag blijven de twee broedse kippen op hun nest. Ik noem de lieve kip Marietje en heb hele gesprekken met het beest. Ik ben nou eenmaal een beetje kippig. Marietje heeft maar een klein nestje, maar ze blijft toch broeden. Ze zal nooit eieren uitbroeden maar gelukkig weet ze dat zelf niet.
'Marietje, waarom blijf je nou toch broeden? Het heeft toch geen zin, ga nou van dat nest af dan kan ik je eitjes pakken.' Maar Marietje blijft gewoon zitten.
We proberen een andere aanpak, aangeraden door mijn schoonzoon. We stoppen haar in een kist en beperken zo haar bewegingsvrijheid. Maar daar is ze het niet mee eens en ik eigenlijk ook niet. 'Noemen ze je een vrije uitloopkip en dan heb je nog geen ruimte om je kont te keren,' zeg ik tegen haar en zij tokt instemmend met mij mee. Het hielp ook nog eens niet, die eenzame opsluiting, de volgende dag zat ze gewoon weer op het nest.
'Marietje, ik zet je op de foto en dan schrijf je maar een stukje op mijn blog over broeden.' Op de foto wil ze wel maar Marietjes tenen zijn niet geschikt om te typen.
Op het laatst beloof ik haar dat ik haar met eieren en al mee zal nemen als ons kippenhok klaar is. 'So now we are tokking,' zei ze. Maar van het nest af ging ze niet.

Toen mijn schoonzoon en dochter weer terug waren van hun vakantie, heb ik nog geprobeerd om Marietje alvast te reserveren voor ons toekomstige kippenhok, maar helaas. Haar eitjes worden uitgebroed door een broedmachine omdat kippen blijkbaar net te lui zijn om het zelf goed te doen. Jammer.

Bij de geiten bleef het gelukkig rustig. Tenminste, geen bevallingen. Wel een geit die aan de verkeerde kant van het hek stond te mekkeren dat ze weer naar de anderen wilde. En hoe ze was uitgebroken, is ons een raadsel. Het was eerst een gevang van niks, maar uiteindelijk kregen we de slag – en de geit – te pakken.

Na tien dagen genieten van dieren verzorgen zat de corvee erop. Om het af te leren ging ik maandag weer met mijn dochter mee. Tot schrik van mijn dochter zaten de bokken in de wei bij de geiten. Dus dit verhaal krijgt vast nog wel een staartje. Een geitenstaartje.

zondag 24 april 2011

Opgestaan

Ook ik ben
met Christus
opgestaan.

De zware steen
van schuld
werd weggedaan.
De windsels van straf,
nam Hij van mij af.
De zweetdoek van recht
genadig aan de kant gelegd.

Een lijklucht van zonden
is nog blijven hangen,
maar nu vermengd met
de geur van nieuw verlangen,
om het goede te doen
en het kwade te haten.

Rein door Zijn bloed
mocht ik het graf verlaten.
Mijn zwijgende mond
kreeg weer een stem.

Opgestaan,
om voortaan
te leven voor Hem.

vrijdag 22 april 2011

Golgotha

Heer Jezus,
nog steeds hangt U
aan het kruis van mijn zonden,
op de heuvel van mijn tekort.

Nog steeds zijn het mijn
doornen die U wonden,
raakt het venijn van mijn spot.

Het doet pijn dat u leed voor mij,
verdriet wat u deed voor mij.
Het kost strijd dat u streed voor mij.

Golgotha
was nodig.
Ook voor mij!

vrijdag 8 april 2011

Verandering


Ooit las ik een uitspraak die ik niet weer vergeten ben: “Je hebt moed nodig om te veranderen wat je niet kan accepteren, rust om te accepteren wat je niet kan veranderen en vooral wijsheid om het verschil daartussen te weten.”
Het accepteren laat ik rusten. Dit verhaal gaat over veranderen. Sommige dingen gebeurden gewoon, er was niet zo heel veel moed voor nodig. Andere veranderingen kostten meer moeite. En dan nog niet eens de verandering zelf, maar er is wel moed voor nodig om ervoor uit te komen dat je veranderd bent. Over drie veranderingen zal ik nu schrijven. De eerste gebeurde gewoon. De tweede is best wel hard werken. De derde kost de meeste moeite.

1. Smaak

Eén keer in de zeven jaar verandert je smaak. Zeggen ze! En ik geloof het.
Mijn kinderen zijn opgegroeid zonder witlof, spruitjes of andijvie om het simpele feit dat zowel mijn man als ik deze groenten niet lekker vonden. Maar vorig jaar, toen we een midweek in Luxemburg waren, hebben we witlof gegeten. Dat kwam omdat we een diner aangeboden kregen door onze schoonzoon, die weer bevriend was met de eigenaar en de kok van een restaurant aldaar. Een restaurant dat overigens in de winterperiode alleen in de weekenden open was. Maar voor ons maakte het personeel graag een uitzondering. We konden toen uiteraard niet van de kaart bestellen maar kregen een eten-wat-de-pot-schaft-menu. Witlof dus. En het was best lekker. Toen bedacht ik dat ik dan nu misschien ook wel spruitjes en andijvie lust. De spruitjes heb ik geprobeerd. Op een zondag natuurlijk, zodat mijn man zijn kookkunsten weer kon uitproberen. Hij had ze in een ovenschaal onder de uiensaus verstopt. Iets minder lekker dan de witlof, maar niet zo erg als in mijn herinnering. Nu de andijvie nog, maar ik moet eerst nog moed verzamelen om door de 'bittere' appel heen te bijten.

2. Houding

Dankzij mijn fysiotherapeute en een zekere Esther Gokhale, die een 'goede houding therapie' heeft ontwikkeld, is mijn houding aan het veranderen.
Eerst moest ik leren om goed te zitten: Voeten recht onder de heupen, knieën licht gebogen, achterwerk naar achteren, net alsof je op de wc wilt gaan zitten, maar ziet dat de bril vies is. In die stand ga je dan op de stoel zitten. Daarna rek je de rug helemaal uit en draai je de schouders van voren naar achteren, zodat je weer helemaal ontspannen ben. Als laatste pak je een pluk haar achterop je hoofd en trekt je hoofd naar achteren, maar nog wel steeds zo dat je een flinke onderkin hebt. Ga er maar aan staan! Of zitten eigenlijk.
De zondag nadat ik geleerd had hoe ik moest gaan zitten, gingen we naar de kerk. Toen we gingen staan voor de zegengroet en daarna weer gingen zitten, bedacht ik wat de reactie van de mensen om me heen zou zijn als ik ging zitten zoals het moest. Ik schoot in de lach en ben maar 'gewoon' gaan zitten.
Toen ik het zitten onder de knie – of liever gezegd boven de knie – had, moest ik leren om recht te staan. Eerst weer hetzelfde verhaal, gebogen knieën, achterwerk naar achteren en rug uitrekken. Daarna moest ik net doen alsof ik iets uit een hoog keukenkastje ging pakken. Beide armen omhoog dus, maar voor mijn borst moest ik een stang denken waar ik overheen moest reiken. Dan armen langzaam laten zakken, de schouders rollen en de pluk haar weer naar achteren.
Ik schoot in de lach. Ik zag mezelf alweer in de kerk gaan staan voor de zegengroet. Net als de dominee de zegen wil uitspreken ziet hij mijn handen omhoog gaan. In gedachten hoor ik de dominee zeggen: 'Tiny, wat doe je nu? Ga jij vandaag de zegen uitspreken? Dat is in ons kerkverband nog niet toegestaan hoor!'
En dan zou ik antwoorden: 'Nee dominee, ik pak alleen even iets uit het keukenkastje.'

3. Denken.

Over een aantal dingen ben ik heel anders gaan denken. Nog steeds vind ik het lastig om daar frank en vrij over te schrijven. Als voorbeeld noem ik de zondag. Ik doe nu dingen op zondag die ik tien jaar geleden beslist niet had gedaan. En er zullen mensen zijn die dit absoluut geen verandering ten goede vinden. Maar, wat er ook verandert, ik denk niet dat ik ooit op een zondag naar een motorbeurs zal gaan. En ik denk zeker te weten dat ik nooit op een motor zal gaan rijden. Zelfs niet op 1 april. ;)

vrijdag 1 april 2011

Midlife?

Hoe ouder, hoe gekker! Dat geldt zeker voor mij. Ik ga jullie nu iets opbiechten wat ik tot nu toe aan niemand verteld heb! Het begon allemaal met een motorbeurs.......

Mijn dochter en schoonzoon zijn vorige maand naar de motorbeurs in Utrecht geweest en kwamen helemaal enthousiast terug. Hun enthousiasme werkte aanstekelijk. Iets wat ik al heel lang wil, begon weer te kriebelen. Zal ik nu dan eindelijk.....?
Dit jaar hoop ik vijftig te worden. Ben ik niet te oud? Heb ik misschien last van de midlife? Ben ik misschien stiekem jaloers op mijn vriendin? Ik heb het me allemaal afgevraagd! Maar ik ben gestopt met vragen en ging over tot daden.

De motorbeurs duurde vier dagen. Mijn schoonzoon had best zin om nog een keer te gaan. Dus op zondag togen we naar Utrecht. Op de motor natuurlijk. Nu nog achterop, met geleende kleding. Maar vastbesloten om nu eindelijk de knoop door te hakken. 'Deze dag ga ik de kleding alvast aanschaffen,' dacht ik 'en daarna onderneem ik verdere stappen.'

Het was nog een heel gezoek om passende kleding te vinden, want het moest natuurlijk wel naar de laatste mode, maar het is gelukt. Mijn schoonzoon zag dat ik helemaal om was en nodigde me uit om in juni mee te gaan naar de Zwarte Cross. Natuurlijk ga ik mee! Zo'n leuk motorfeest wil ik graag meemaken. Ik ben ook vast besloten om mee te doen met allerlei toertochten. Het lijkt me een heerlijk vrij gevoel. Lekker scheuren op zo'n motor, met m'n haar in de wind. En zong Bennie Jolink al niet over Tinus op z'n BSA? Nou dan?

Maar nu komt het moeilijkste deel van deze hele geschiedenis. Ik kan namelijk helemaal niet motorrijden. Dat moet ik nog leren. Dus heb ik de stoute schoenen – of moet ik zeggen, de stoute motorlaarzen – aangedaan en heb me opgegeven voor motorrijles. En vandaag is het zover, dan heb ik mijn eerste les. Om 15.00 uur zit deze dame op de motor. Dus als jullie rond deze tijd iets vreemds voorbij zien komen, heb je maar zo kans dat ik het ben. Zwaai dan maar even naar mij want ik vind het toch wel een beetje eng. Aan de andere kant heb ik er ook heel veel zin in. Een beetje dubbel gevoel dus. Maar dat komt vast wel goed als ik eenmaal op de motor zit.

Mocht dit toch een gevolg zijn van de midlife, dan zal het vanzelf wel een keer weer overgaan. Tot zolang ga ik er 'oerend hard' van genieten.

vrijdag 25 maart 2011

Mona


Ik ben fan van Mona! Vooral de XL-puddingen. Zondag aten we slagroompudding met aardbeiensaus. Maandag vierden we de eerste lentedag met luchtige toffee met chocoladesaus. Woensdag deed mijn dochter boodschappen en omdat ze inmiddels ook lid is van de fanclub kocht ze weer de slagroomvariant. Ik ben fan van Mona. Maar niet alleen om de pudding.

Ik liep een beetje vooruit op de lente. Ik kon echt niet wachten. Half februari heb ik al van alles gezaaid. Sla, tomaten, komkommer, radijs en paprika. Toen ik een vrouw, met verstand van een moestuin en jaren ervaring, trots vertelde dat ik al sla gezaaid had, keek ze me een beetje meewarig aan. Ze vertelde me vervolgens dat er ook wel boeken te koop zijn, waarin staat hoe en wanneer één en ander moest. Ik antwoordde dat ik daar te eigenwijs voor ben. Dat ik vorig jaar pas begonnen was met een moestuin en dat ik alles op gevoel doe. Ik schrijf wel alles op en wat er dit jaar mis gaat, probeer ik volgend jaar op een andere manier.

Het lijkt tot nu toe allemaal wel aardig goed te gaan. Het gezaaide kreeg op kamertemperatuur de gelegenheid om te ontkiemen. In een kamertje naast de huiskamer, zodat ik er elke keer even tegen kan praten. Ik had mijn man gevraagd om daar een vensterbank te maken. Maar hij kent mij, dus hij bedacht dat het maar een tafel moest worden. En hij had gelijk, de tafel staat helemaal vol.

De sla was al binnen een week boven. Het zaad dat ik gebruikte was al over datum. Dus had ik extra gezaaid. Met als gevolg dat ik nu 18 slaplantjes heb, want bijna alles kwam gewoon op. Als mijn plantjes een beetje beginnen te groeien gaan ze naar boven. Voor het raam van de logeerkamer. Geen verwarming. Alleen de zon. De komkommerplant is tot nu toe mijn grootste trots.

Maar ik heb natuurlijk niet voor niets een kas gekocht. Dus zette ik er alvast wat paprikaplantjes en sla in. Op goed geluk, ik had er toch genoeg van en moet alles uitproberen. In de kas is het 's nachts maar een graad of vier hoger dan erbuiten. Dus moet ik de nachtvorst goed in de gaten houden. En tot nu toe gaat het goed. Zaterdag heb ik de knoop definitief doorgehakt en alles uit de logeerkamer in de kas gezet. Inclusief mijn komkommerplantje, waar ik er maar één van heb. Best wel een beetje spannend. Want ik wil liever niet dat het een kwamkwammer wordt.

Toen we een toetje zaten te eten, kreeg ik een lumineus idee! Daarom ben ik nu fan van Mona. De doorzichtige bakjes zijn perfect geschikt om over mijn plantjes heen te zetten als zich toch een nachtvorstje aandient. Achter dubbel plastic hebben ze toch nog weer iets meer bescherming.
Maar het is maar goed dat het bijna april is. Want ik heb ook bietjes gezaaid. Ook weer op goed geluk. En dat lijkt aardig gelukt. Dus nu staan er ongeveer 100 bietjes te ontkiemen. Als ik die ook allemaal moet voorzien van Monabakjes, ben ik bietjerond voor ik de eerste biet kan oogsten.

Het is weer lente! Zon op mijn gezicht. Lammetjes in de wei! Vogels op het nest! Plantjes in mijn kas. Dankbaar genieten van wat de lente meebrengt. Dankbaar genieten dat alles weer lichter wordt. Mijn winterdip kan weer voor een hele tijd de kast in. Op de plank naast de dikke truien, bovenop het thermo-ondergoed. En om dat te vieren trakteer ik mijn gezin vanavond op een Mona-toetje!