donderdag 28 november 2013

Haken

Lossen, vasten en stokjes,

strepen, rondjes of blokjes,

met haaknaald nummer vier

en enorm veel plezier

– menig wolletje is de klos –

haak ik er zomaar wat op los.

zaterdag 16 november 2013

Stal

Heb je wel eens een speedboot gezien met daar achteraan iemand die aan het waterskiën is? Als je dat beeld voor ogen hebt, wil ik graag dat je dat in je gedachten parkeert. Ik zal aangeven wanneer je het weer van stal mag halen.

Over stal gesproken: Roosje en Mientje, de koetjes van mijn schoonzoon, moeten weer op stal. Bij Roosje is dat geen probleem. Dit kalfje is zo mak als een lammetje. Je houdt haar een emmer bix voor en ze wandelt zomaar achter je aan de stal in.
Mientje, een kleine dexterkoe die toch al gauw tweehonderd kilo weegt, is een ander geval. Een probleemgeval wel te verstaan. Mijn schoonzoon en dochter doen een poging maar die mislukt.

Voor de tweede poging wordt mijn hulp ingeroepen. Ze komen nog een mannetje tekort. Nu ben ik wel een vrouwtje, maar tegenwoordig sta ik mijn mannetje als het op dieren aankomt. Alleen voor Mientje ben ik toch een beetje bang. Dus aarzelend stem ik toe.

Donderdagavond is het zover. We zullen de koe bij de horens vatten. Gelukkig heeft deze koe geen horens. Maar wel een sterke eigen wil. Het is mijn dochter 's middags al wel gelukt om haar met een touw aan het hek te binden. Mijn schoonzoon loopt de wei in en na enig geworstel lukt het hem om Mientje een halster om te doen en nog een extra touw zodat mijn schoonzoon en dochter dit varkentje samen kunnen wassen. Ik hoef alleen maar het hek open en dicht te doen en te zorgen dat de geiten en ganzen in de wei blijven. Het touw dat aan het hek zat, wordt losgemaakt.

Nu is het tijd om de geparkeerde speedboot van stal te halen. Denk in plaats van speedboot een koe en de skiër is mijn schoonzoon. Zo gauw het touw van het hek is losgemaakt, gaat Mientje er namelijk vandoor met aan de ene kant mijn schoonzoon en aan de andere kant mijn dochter op sleeptouw. De vele regen van de afgelopen tijd heeft zich vermengd met koeien-, geiten- en ganzenstront. Het weiland is één grote zompige drek geworden. Mijn dochter laat al snel los en daar gaat Mientje met mijn schoonzoon erachteraan door het weiland. Daar achteraan weer mijn dochter die 'sorry lief, ik pak hem wel,' roept. Mientje ziet mijn dochter en draait zich om. Mijn maag ook, want ze loopt nu recht op mijn schoonzoon af, die inmiddels in de blubber ligt, maar nog wel steeds het touw vasthoudt. Gelukkig lukt het mijn dochter om Mientje op tijd bij de neus te pakken. Dat is een zeer gevoelige plek bij koeien en ze staat dan ook abrupt stil. Maar niet voordat ze mijn schoonzoon een gevoelige plek aan zijn been heeft bezorgt. Samen krijgen ze het beest onder controle. Een extra versteviging om de neus helpt. Maar wel als gevolg dat ze geen stap meer wil verzetten. Mijn schoonzoon trekt vooraan het touw, mijn dochter heeft het tweede touw vast en trekt ook nog aan de staart.

Na lang trekken en zwoegen komt Mientje aan bij het hek. Ik ga gauw aan de andere kant staan, zodat er in ieder geval een hek tussen mij en de koe zit. Daarvoor moet ik in het weiland en mijn schoenen zuigen zich vast in de drek. Als Mientje buiten de wei staat, kan ik het hek sluiten. Daarna wordt ik verzocht om ook aan de staart van het beestje te trekken. 'Geef haar maar een klap op haar kont,' zegt mijn schoonzoon. Ook dat doe ik, maar veel te zacht, het haalt niet echt wat uit. Maar stukje bij beetje schuifelen we allemaal richting stal. Als we daar eindelijk zijn en Mientje Roosje ziet, vindt ze het maar wat fijn om er naast te gaan staan. En als ze dan ook nog lekkere wortels krijgt, ziet ze het leven op stal wel weer zitten.


Wij zitten ondertussen onder de koeienstront en andere drek. We stinken een uur in de wind. Onze kleren moeten in de was. Maar we hebben een voldaan gevoel, want de beste koe van stal staat weer op stal.