woensdag 29 augustus 2012

Lapwerk


Wie dit lapwerk ziet, zal waarschijnlijk niet kunnen geloven dat zelf mijn eigen kleding maken jarenlang mijn grootste hobby was. Nu pak ik mijn naaimandje alleen als er wat verstelt moet worden en dan ook nog met grote tegenzin. Dingen veranderen!

Soms ontkom je er niet aan. De oude werkbroek van mijn man – die jarenlang dienst deed en inmiddels gekleurd is met alle kleuren van ons huis – begint te scheuren op de knieën. 'Weg met dat ding,' roep ik. 'Wat moet ik dan aan?' vraagt mijn man. In de kast vind ik nog een spijkerbroek, niet meer geschikt voor daags gebruik, maar nog best als werkbroek. Mijn man is blij met zijn nieuwe 'oude' broek. Maar na een paar weken begint ook die te scheuren. 'Dan moet ik er toch maar knielappen opzetten,' denk ik.

In de winkel zie ik geen knielappen. 'Misschien is dat wel niet meer van deze tijd,' bedenk ik hoopvol. De winkelier helpt me uit die droom. 'Volgende week weer,' antwoord hij op mijn vraag of er ook nog knielappen te koop zijn. Dan bedenkt hij dat hij achter nog enkele heeft liggen met niet alledaagse kleuren en vraagt welke kleur ik wil. Ik vertel hem dat het voor een werkbroek is van mijn man, dus dat de kleur mij niet zoveel uitmaakt, zolang het geen roze of iets dergelijks is. Als hij hoort waar het voor is, komt hij aanzetten met herstelstof, speciaal voor spijkerbroeken. En als hij dan ook nog zegt dat ik het alleen maar op hoef te strijken, ben ik helemaal blij.

Het strijken is zo gebeurd. Ik ben ondertussen wel benieuwd wat mijn man er van zal zeggen, want de kleur is bij lange na niet hetzelfde. 'Geef me nog een geblokt overhemd en een rooie neus en ik kan zo aan het werk als clown,' is zijn reactie als hij de broek ziet. Tja, misschien heeft hij wel een beetje gelijk. 'Maak hem dan maar gauw zo vies mogelijk,' is mijn advies. Helaas, hij wordt niet alleen vies, de stof laat ook los. Bah, nu moet ik toch nog met naald en draad aan de gang.

Als de broek gewassen is, besluit ik direct maar te beginnen met het lapwerk. Het hoeft geen kunstwerk te worden, dus met grote steken naai ik de lap vast aan de broek. Het lijkt nergens op. 'Jezus zei ook al dat je een nieuwe lap niet op een oude jas moest naaien,' bedenk ik al prutsend. Als het naaiwerk klaar is, zoek ik het gedeelte van 'de nieuwe lap' op in de Bijbel* Daar wordt Jezus de vraag gesteld waarom zijn leerlingen niet vasten. Hij legt dan uit dat het bruiloftsgasten niet past om te vasten, zolang de Bruidegom er nog is. Net zomin als een nieuwe lap past op een oude jas.

Ik denk er verder over na. Soms voel ik me net zo'n oude uitgestukte jas. Mijn oude mens, opgelapt met stukken nieuwe mens. Het blijft wringen en de zonde scheurt het maar al te vaak weer stuk. Gelukkig weet ik dat ik, voordat ik de bruiloftszaal binnen ga, nieuwe kleren krijg.** Tot aan die tijd zal het lapwerk blijven.

*Matteüs 9:16
**Matteüs 22:11

dinsdag 14 augustus 2012

Verstandig


Mijn man is verreweg de verstandigste van ons tweeën. Mensen die ons kennen zullen nu misschien zeggen: 'Dat hadden we altijd al gedacht!' Dan kan ik u nu vermelden dat u dat altijd goed hebt gedacht.

Het is zondagmiddag en we zijn van plan om een eindje te wandelen. Met de nadruk op 'eindje.' We hebben een nieuw wandelpad ontdekt in Oosterwolde. Het totale pad is 14 kilometer, maar er is een short-cut waardoor je 5 kilometer afsnijdt. We besluiten om alleen die 5 kilometer te lopen.
'Wat zal ik aandoen, mijn wandelschoenen of mijn sandalen?' vraag ik aan mijn man. Zijn antwoord: 'Moet je zelf weten, ik doe mijn wandelschoenen aan.' Dat zou toch genoeg moeten zijn, maar ik ben van het eigenwijze soort en doe mijn sandalen aan. Een stemmetje in mijn hoofd zegt me nog dat mijn man negen van de tien keer gelijk heeft, maar ik besluit dat vandaag de tiende keer is.

Als je de route niet kent, kun je ook maar zo de verkeerde kant oplopen. We lopen steeds verder weg van het dorp en na een uur geloven we niet meer dat we de korte route lopen. Het is een mooie route, als je tenminste wandelschoenen aanhebt. We lopen langs een boerenerf en daarna langs een maisveld. De boer komt ons tegemoet en zegt: 'Ik ben mollen aan het vangen en ik heb de wespen boos gemaakt, uitkijken dus.' Nou reken maar dat ik héél goed uitgekeken heb. Op blote voeten in een mollenklem is een ervaring die ik niet hoef mee te maken.

De route loopt verder langs boerenweggetjes met weids uitzicht over de akkers en weilanden. We gaan van de weg af, op een smal plankje over een sloot en lopen dwars door een weiland. Daarna klimmen we over een hek, lopen langs een sloot naar een ander weiland en klimmen weer over een hek. Lijkt simpel, is het misschien ook wel, als er maar niet zoveel brandnetels en distels stonden. En ergens tussenin zit ook nog prikkeldraad. Mijn man baant met zijn wandelschoenen heel lief de weg voor mij. Toch is het niet te voorkomen dat ik brandnetels raak. Maar gelukkig staat er weegbree in het volgende weiland, dus het prikkende gevoel is al gauw weer weg.

Dan ziet mijn man een schaap met de poten in de lucht liggen. 'Die moeten we redden,' zeg ik. Ik heb namelijk wel eens gehoord dat schapen niet zelf overeind kunnen komen en doodgaan als ze te lang zo blijven liggen.
Dus we lopen naar het weiland met schapen. Er zit een sloot tussen beide weilanden. Ik twijfel of ik zal springen maar mijn man ziet een eindje verderop al een hek. We klimmen over het hek en lopen naar het schaap. Mijn man blijft staan. Hij bedenkt vast een verstandig plan. Ik denk niet na en grijp het schaap bij de voorpoot, het verst bij mij vandaan, om hem zo in de stabiele zijligging te leggen. Met als gevolg dat het schaap mij een schop geeft met zijn andere voorpoot. Niet handig dus. Dan doen we het maar andersom. Ik grijp de andere poot vast en we duwen hem om. Het voelt super om een beest te redden. Even vergeet ik alle moeheid en zere voeten.

Even! Na een half uurtje weet ik dat ik de ene voet voor de andere moet zetten om vooruit te komen, maar zie er verder het nut niet meer van in. Als we weer bijna terug zijn bij het dorp, wijst de route ons nog weer de andere kant op. Mijn man vindt het ook niet meer grappig en wil direct richting dorp lopen. Dat vind ik heel verstandig.

Als we weer thuis zijn, liggen we de rest van de avond uitgeteld in de stoel. We besluiten vroeg naar bed te gaan. Ik lig nog maar net in bed of een 'blieb, blieb' zegt mij dat mijn mobieltje vindt dat hij opgeladen moet worden. Ik zucht een keer, sta weer op, loop naar de woonkamer om de oplader te pakken en ga weer terug naar de slaapkamer. Op de tast zoek ik het stopcontact. 'Je kunt ook het licht aandoen,' zegt mijn man. Het stopcontact is snel gevonden, maar nu nog de oplader in mijn telefoon. Ik bedenk dat mijn mobieltje ook licht kan geven. Maar voor ik ontdekt heb wat de voor- of achterkant en de onder- of bovenkant van mijn mobieltje is – en dus voor ik de goeie knop te pakken heb – zijn we een tijdje verder.
'Dat is slim,' zegt mijn man als het licht uiteindelijk aangaat. 'Ja, ik ben ook niet helemaal dom,' antwoord ik. 'Nee, het duurt even, maar dan ben je niet helemaal dom,' is zijn verstandige antwoord.

woensdag 1 augustus 2012

De sprong


Als vaste grond onder
je voeten wegvalt,
en lucht en leegte,
diepe, duistere
vormen aanneemt,
waag het dan maar
met die Ene, die
tussen hemel en aarde
hing om jou
nieuw houvast
te geven.

En weet je gedragen door
de vleugels van Zijn Liefde.