vrijdag 27 mei 2011

Doordraaien


De wereld draait door. De voorspelling van voorganger Camping is niet uitgekomen. Ik vraag me af hoe iemand die thuis is in de Bijbel, of hoort te zijn, zo'n voorspelling kan doen. Je hoeft zelfs geen theologie gestudeerd te hebben om te weten dat duidelijk in de Bijbel staat dat niemand het uur of de dag weet van Jezus' wederkomst. Ook meneer Camping niet. En dat is dus wel gebleken. Ik vind het erg dat hij er ook nog niets van heeft geleerd. Een nieuwe voorspelling ligt al klaar, want meneer heeft zich vergist. Het zal nu op 21 oktober gebeuren.

De wereld draait door. Ook nu Sinterklaas stopt. Gelukkig bleek hij vervangbaar. Zoon Kees van Ma Flodder staat te trappelen om deze taak op zich te nemen. Mijn schoonzoon, die net bekomen was van de schrik dat de goedheiligman er een punt achter zet, schoot nu in de stress van dit nieuwe nieuws. Hij is namelijk bang dat broer Sjonnie de cadeaus achterover drukt en er een handeltje mee begint. We zullen het zien, als tenminste....

De wereld draait door. Ook als je soms zelf wordt stilgezet. Door ziekte, rouw of andere omstandigheden die een blijvende stempel op je leven drukken. Niets is ooit meer hetzelfde. Het verleden lijkt één grote waas, de toekomst één grote vraag. En jij staat ertussen in het heden. Stilgezet! Alles waar je je druk om maakte, blijkt opeens niet meer heel erg belangrijk. Het is dan een rare gewaarwording dat de wereld gewoon doordraait.

De wereld draait door. En wij helpen haar een handje. Alles moet sneller. Er valt steeds meer te beleven. Er kan, mag en moet steeds meer. We jagen onszelf door het leven. En weten soms zelf niet waarheen we op weg zijn. Zolang we niet doordraaien lijkt alles in orde.

Soms moet je jezelf even stilzetten. Tijd nemen voor rust en ontspanning. Tijd voor jezelf en voor elkaar. Tijd ook, om het feit onder ogen te zien dat, hoewel we geen dag of uur kennen, het wel waar is dat deze wereld ooit stopt.

donderdag 19 mei 2011

Schat


Mijn zus en zwager waren afgelopen week vijfentwintig jaar getrouwd en hadden daarom familie, vrienden en buren uitgenodigd voor een koud en warm buffet.
Familie, wees gerust, dit verhaal gaat niet over jullie. Niet over vertraagde werking van schildklieren. Ook niet over een ceintuur vastgeknoopt met het touwtje van een tampon. Het is te gek voor woorden, dus ik maak er ook geen aan vuil. Het blijft allemaal binnen de familie.
Dit verhaal gaat over een fotoboek met daarin een schat aan herinneringen. Die kregen ze namelijk cadeau van hun dochter. En dat bracht mij tweeënhalf jaar terug in de tijd, naar het moment dat wij hetzelfde feest met onze kinderen vierden. En het cadeau dat we gaven en kregen.

Al vanaf het moment dat onze oudste dochter ging praten, had ik de gewoonte om leuke, gekke, lieve, ontroerende en ondeugende uitspraken vast te leggen in het zogenaamde 'opschrijfboekje'. Het werd in de loop der jaren een grote schat voor mij. Als het opvoeden mij zwaar viel en ik 's avonds moe in de bank plofte, pakte ik het boekje, bladerde het door en dacht 'ach het zijn toch eigenlijk schatten'.
Onze dochters vonden het maar niks. Toen ik vertelde dat ik dat boekje ooit uit zou geven was het huis te klein. Als ik dat zou doen, zouden ze wraak nemen. Als ik dan later dement in een verzorgingstehuis zat, zouden ze alle onzin die ik dan uit zou kramen, opschrijven en ook uitgeven. Alsof daar een uitgever voor te vinden is! Maar goed, ik was gewaarschuwd.

De waarschuwing hielp niet echt. Een half jaar voordat we vijfentwintig jaar getrouwd waren, bedacht ik dat dit het goeie moment was. Uitgeven in eigen beheer met een oplage van vijf stuks, daar zouden ze toch niet over vallen. Ik kon dan later gewoon mijn onzin uitkramen zonder dat iedereen dat zou lezen. Mijn man vond het een goed idee en samen gingen we aan de slag. Hij scande oude foto's en ik typte mijn vingers blauw met al die gekke uitspraken. We hebben menig kostelijk uurtje gevuld met de voorbereiding. En het resultaat mocht er zijn. Twee maanden voor de datum van het feest waren we al klaar en het boekje werd weer netjes opgeborgen in de la.

Daar heeft het niet lang gelegen, maar dat wisten we toen nog niet. Mijn dochters hadden namelijk hetzelfde idee. Er moest een fotoboek komen van ons vijfentwintig jarig samenzijn, afgewisseld met de leukste uitspraken uit het 'opschrijfboekje'. Ook bedachten ze dat er een boek moest komen met alle uitspraken. Mijn dochter vertelde nadien dat ze haar vingers blauw had getypt. Tja, dat wilde ik graag geloven.

Je kunt je onze verbazing voorstellen toen we beide boeken uitpakten. En de verbazing op de gezichten van onze dochters was zo mogelijk nog groter toen ze hun boeken uitpakten. Iedereen vond het een prachtige stunt en het bewees maar weer dat 'het opschrijfboekje' toch een belangrijke rol had gespeeld bij iedereen.

Het boek kreeg de titel 'Dat doet mama alleen in de zomer'. Omdat mijn dochter ooit 's winters iemand zag ramen lappen, er naar keek of ze het zevende wereldwonder zag en nogal hard riep: 'Kijk eens! Die mevrouw is aan het ramen lappen, dat doet mama alleen in de zomer.'
Dat kwam natuurlijk omdat ik te druk was met al die gekke uitspraken opschrijven.

De kinderen zijn inmiddels groter en wijzer geworden. Alhoewel ze nog wel eens een rare uitspraak doen, schrijf ik ze niet meer op. Toch hoop ik ooit nog eens een deel twee uit te geven. Gewoon weer in eigen beheer, de oplage iets groter en de titel gewijzigd in 'Dat doet oma alleen in de zomer.'
In deze tijd van computers is een 'opschrijfboekje' eigenlijk niet meer nodig. Toch zal ik er te zijner tijd weer één aanschaffen. Al was het alleen maar om weer als schat te bewaren in de la.

maandag 9 mei 2011

Geweld(ig)


Afgelopen zondag kwam Adrian Verbree, mijn favoriete columnist, die in zijn vrije tijd ook nog bijklust als dominee, in onze gemeente preken. Hij is mijn favoriet omdat hij al jaren schrijft wat ik denk. Hij kon mijn tweelingbroer wel zijn, ware het niet dat we verschillende ouders hebben en niet op dezelfde dag geboren zijn. Verder zou het best kunnen.
Neem nou zijn uitspraak 'vakantie is een cursus heimwee naar huis'. Eindelijk eens iemand die het begrijpt. Vakantie is best mooi hoor, maar de laatste dag blijft gewoon het mooist.
Ook zijn column over oudejaarsavond is me op het lijf geschreven en hangt nog steeds, inmiddels totaal vergeeld, op mijn prikbord. Al dat gezoen en geknal is gewoon niet aan mij besteed! Het liefst ging ik om tien uur naar bed, maar ja, dat is geen 'gewenst gedrag'. Adrian schrijft: 'Gewenst gedrag is een plantje dat ik de laatste jaren aardig heb weten weg te schoffelen uit mijn akkertje.' Ik ben een laatbloeier en dus nog steeds aan het schoffelen.
En dan de columns over 'de ware kerk' waarin we beiden gedoopt, opgegroeid en toch gebleven zijn. Prachtige woorden met een kritische ondertoon, liefdevol verpakt in een pakketje humor.
Even kwam er beweging in de overigens rimpelloze vijver van herkenning toen Adrian met stenen zat te gooien naar het mooie opwekkingslied 'Heer, U bent altijd bij mij', maar dat heeft hij vast niet zo bedoeld!

En deze man kwam dus in onze gemeente preken. Ik ben er absoluut op tegen om dominees op een voetstuk te zetten. Er zijn er al genoeg bij wie hun gaven gelijke tred houden met hun ego. Ik vind de columns van Adrian geweldig, maar ik ga er niet vanuit dat iemand die goed kan schrijven ook goed kan preken. Maar had ik stiekem, zonder het zelf te willen, deze man toch niet op een voetstuk gezet? En kon hij nu alleen nog maar vallen? Tegenvallen?

Het ging gelijk al mis. Nee, niet met Adrian! Met mij. Ik zat met een totaal verkeerde houding in de kerk. En nu heb ik het niet over mijn rug, maar over mijn luisterhouding. Gelukkig had Adrian het ook door en corrigeerde hij mij. Vanaf toen ging de aandacht naar het Woord van God, niet naar de woorden van Adrian.
Adrian kwam met een onderwerp dat me totaal niet interesseert. Over al het geweld in de Bijbel en hoe dat uit te leggen, hoef ik eigenlijk niets te weten.
In zijn inleiding noemde hij vier en vijf mei en Osama bin Laden. Vier mei heb ik altijd al een vreselijke dag gevonden. De verplichte twee minuten ben ik stil, maar ik denk dan meestal niet aan de doden uit de oorlog. En vijf mei is dit jaar helemaal aan mijn aandacht ontsnapt. Ook Osama is alleen maar nieuws dat ik voor kennisgeving heb aangenomen.
Maar of ik het nou wel of niet wil weten, het wordt me wel verteld. Als iemand mij nu zou vragen waarom het is dat de Israëlieten alle inwoners van Kanaän moesten uitroeien, toen ze het land introkken, dan hoef ik het antwoord niet langer schuldig te blijven. Het was een eenmalig oordeel van God voor de inwoners van Kanaän, vierhonderd jaar daarvoor al voorzegd aan Abraham. God had dus nog vier eeuwen geduld gehad, met als gevolg dat Zijn volk al die tijd onderdrukt werd. En het was ook ter bescherming van het volk Israël. Want de Kanaänieten hadden hun eigen goden en God wist hoe zwak Zijn volk was op dat gebied. De geschiedenis leert ons dat het volk inderdaad de mist in ging. God verbood het volk Israël een oorlog beginnen tegen de buurlanden om zodoende meer land te bemachtigen.
Dus ondanks mijn desinteresse had ik opgelet.

Ondertussen was ik wel benieuwd geworden naar wat deze boodschap mij nu te zeggen heeft. Ik werd op mijn wenken bediend. Er kwam een kaartje van Nederland in beeld op de beamer. En daarin schoot Adrian, die zelf de afstandbediening beheerde, plaatjes van dingen die op zichzelf niet slecht zijn maar wel verkeerd kunnen worden. De Kanaänieten van Nederland. Wat een verademing dat er nu eens niet als eerste voorbeeld 'seksualiteit' genoemd wordt. Helemaal niet zelfs. Blijkbaar hebben ze in Hardenberg andere zonden dan bij ons.
'Drank' is het eerste voorbeeld! Oei! Had ik niet net gisteravond op een feestje uit ballorigheid een vierde glas wijn genomen? Foute boel!
Gelukkig kwam hij daarna met plaatjes van de beurs, de loterij en het recht om drie keer per jaar op vakantie te gaan. Allemaal zonden van een ander.
Adrian blijft plaatjes op de beamer flitsen. De auto en de televisie vormen ook geen gevarenzone. Maar met het plaatje van de mode is het weer mis. Juist vorige week nieuwe kleren gekocht omdat ik met een kast vol 'niks had om aan te trekken'. En dan komt internet. Tja, dat verandert soms ook zomaar in een afgodje.
Adrian besluit zijn preek met de opmerking dat in elke Israëliet een Kanaäniet huist. En met dat abrupte einde stuurt hij ons naar huis.

Op weg naar huis komt een zin uit het avondmaalsformulier naar boven drijven: 'Maar geliefden, dit alles wordt ons, verslagen van hart als we zijn, niet voorgehouden om ons alle moed te ontnemen.'
Gelukkig ken ik mijn Bijbel. Gelukkig was het kortgeleden Goede Vrijdag. Als de zonde mij benauwt, ken ik de Vaste Rots van mijn behoud. Ik, ellendig mens, weet Wie mij zal verlossen.

Adrian moet nog maar eens komen preken. Er is vast nog veel meer over te vertellen. Maar hij moet vooral blijven doen waar hij goed in is. Geweldig goeie columns schrijven.

donderdag 5 mei 2011

Beestenboel


Mijn dochter en schoonzoon zijn op vakantie geweest en mijn man en ik verzorgden de veestapel. Dat gaat natuurlijk niet zomaar, dus ik heb een gedegen opleiding gehad.
De laatste maand voor hun vertrek ging ik vaak met mijn dochter mee, om zodoende alvast te oefenen.

In een schuur – die voor de helft dienst doet als kippenhok en voor de andere helft als opvanghok voor geiten die extra zorg nodig hebben – zitten 32 kippen en 1 haan. Gelukkig hebben ze ook een buitenhok. Vooral gelukkig voor mij, omdat het anders wel een heel gedoe is om eitjes uit het hok te halen.
In het buitenhok strooi ik eerst voer. Volgens mijn dochter moet ik dan 'kiep, kiep, kiep' roepen. Maar ik wil graag op niveau met deze beesten communiceren, dus ik roep 'tok, tok, tok'. Ze eten er niet minder om. De meeste kippen zijn nu buiten, een enkele kip zit nog eigenwijs in het leghok. Het is dan de bedoeling om je hand onder de kip te steken en de eieren die er al liggen weg te pakken. Het lijkt heel simpel als mijn dochter het doet, maar ik vind het toch eng. Als de kippen water en voer hebben gaan we door naar de geiten en bokken. Gewapend met een emmer voer loop ik de geitenwei in. Het is dringen geblazen bij de voerbak en met al die geitenkoppen, die alvast in de voerbak hangen, is het moeilijk om ook nog voer in de bak te scheppen. Het lukt. Door naar de bokken. Ik ben de wei nog niet in of de ene bok steekt zijn kop in de emmer en stoot die uit mijn handen. Mijn dochter vangt de emmer gelukkig nog net op. Ik pak de bok bij zijn horens en trek hem weer uit de emmer. En dit was nog maar les 1!

Na een aantal lessen weet ik ongeveer hoe het gaat. Maar bij mijn schoonzoon gebeurt altijd het onverwachte. Zo ook nu! Er is maar één geit bij de bok in de wei geweest, maar er zijn er twee drachtig. Rara, pindakaas! De geplande geit zal pas jongen als ze al lang weer terug zijn van vakantie. Bij de andere lijkt het erop dat het elk moment kan gebeuren. Uit voorzorg werd het beest alvast in de schuur naast de kippen gedaan. Toen ik weer meeging voor een lesje, was het hok leeg en zat de geit in het kippenhok. De kippen hebben die dag niet zo goed gelegd. Omdat het gevaar bestond dat het beest de hele schuur af zou breken, werd ze toch maar weer teruggedaan in de wei.

En toen gingen ze dus op vakantie.
De lastige bok is inmiddels shoarma geworden. Alleen Chrisje en Joep zijn er nog. Dat gaat wel lukken. De geit heeft nog steeds geen jongen! Twee kippen zijn broeds en blijven gewoon in het leghok zitten, ook als ik buiten lekker voer strooi. Om de dag krijgen ze namelijk duivenvoer en gemengde granen als lekkernij, naast het gewone kippenvoer.
De twee kippen die nog op het hok zitten, zijn druk met broeden. Ik steek mijn hand onder de ene kip. Wat is dat warm zeg. Zonder problemen pak ik de eitjes weg. De andere kip vind dat te intiem en pikt in mijn hand. Ik besluit om haar maar te laten zitten. De dagen erna is mijn man de klos met de broedse kippen. Maar nadat hij een t-shirt heeft gevonden, die hij over de kip gooit voordat hij de eieren pakt, is het een fluitje van een cent.

Ik kom er pas halverwege de week achter dat ik de kippen verwen met......kippenvoer! In de ton waar 'duivenvoer' en ' gemengde granen' op staat, zit het gewone kippenvoer wat ze elke dag al krijgen. De 'lekkernij' zit in tonnen in de andere schuur. Geen wonder dat de kippen daar hun nest niet voor afkomen.
Elke dag blijven de twee broedse kippen op hun nest. Ik noem de lieve kip Marietje en heb hele gesprekken met het beest. Ik ben nou eenmaal een beetje kippig. Marietje heeft maar een klein nestje, maar ze blijft toch broeden. Ze zal nooit eieren uitbroeden maar gelukkig weet ze dat zelf niet.
'Marietje, waarom blijf je nou toch broeden? Het heeft toch geen zin, ga nou van dat nest af dan kan ik je eitjes pakken.' Maar Marietje blijft gewoon zitten.
We proberen een andere aanpak, aangeraden door mijn schoonzoon. We stoppen haar in een kist en beperken zo haar bewegingsvrijheid. Maar daar is ze het niet mee eens en ik eigenlijk ook niet. 'Noemen ze je een vrije uitloopkip en dan heb je nog geen ruimte om je kont te keren,' zeg ik tegen haar en zij tokt instemmend met mij mee. Het hielp ook nog eens niet, die eenzame opsluiting, de volgende dag zat ze gewoon weer op het nest.
'Marietje, ik zet je op de foto en dan schrijf je maar een stukje op mijn blog over broeden.' Op de foto wil ze wel maar Marietjes tenen zijn niet geschikt om te typen.
Op het laatst beloof ik haar dat ik haar met eieren en al mee zal nemen als ons kippenhok klaar is. 'So now we are tokking,' zei ze. Maar van het nest af ging ze niet.

Toen mijn schoonzoon en dochter weer terug waren van hun vakantie, heb ik nog geprobeerd om Marietje alvast te reserveren voor ons toekomstige kippenhok, maar helaas. Haar eitjes worden uitgebroed door een broedmachine omdat kippen blijkbaar net te lui zijn om het zelf goed te doen. Jammer.

Bij de geiten bleef het gelukkig rustig. Tenminste, geen bevallingen. Wel een geit die aan de verkeerde kant van het hek stond te mekkeren dat ze weer naar de anderen wilde. En hoe ze was uitgebroken, is ons een raadsel. Het was eerst een gevang van niks, maar uiteindelijk kregen we de slag – en de geit – te pakken.

Na tien dagen genieten van dieren verzorgen zat de corvee erop. Om het af te leren ging ik maandag weer met mijn dochter mee. Tot schrik van mijn dochter zaten de bokken in de wei bij de geiten. Dus dit verhaal krijgt vast nog wel een staartje. Een geitenstaartje.