vrijdag 21 december 2012

Geen plaats


Toen Jezus op de aarde kwam,
was er geen plaats voor Hem.
En om de boodschap die Hij bracht,
werd Hij gehoond, bespot, veracht.
En uiteindelijk zweeg zijn stem,
toen men Hem het leven nam.

Het Licht van de wereld: Een uitgetrapte vlam.

            Maar zijn sterven was geen falen,
            Hij wou de schuld voor jou betalen.
            Door zijn dood wil Hij je geven  
            dat je eeuwig met Hem mag leven.

En nu? Heb jij nu plaats voor Hem?
Wil je luisteren naar zijn stem,
die spreekt van liefde en van trouw,
of is die stem in jou verstomt?

           Als Jezus weer op aarde komt,
           is er dan plaats voor jou?












zaterdag 15 december 2012

Haan




Mijn haan kraait dus midden in de nacht. En een buurman kwam daarover klagen. Natuurlijk hadden we daar alle begrip voor. Maar wat nu? Ik had gezegd dat de haan mocht blijven leven zolang er niemand last van zou hebben. Moest hij nu dan maar in de pan? Eindigen als kippensoep? De gedachte alleen al vond ik verschrikkelijk. Dan eerst maar eens op zoek naar een liefdevol tehuis.

Mijn vragen leverde niet veel op. Een nicht van iemand wilde hem waarschijnlijk wel in de soep. Een zus van iemand wilde hem waarschijnlijk ook wel in haar hok. Maar dat hok was niet overdekt en al eerder had een roofvogel een haantje meegepikt. Ik had er geen vertrouwen in dat mijn haan uiteindelijk niet gegeten zou worden. En eigenlijk wilde ik hem ook helemaal niet kwijt. Ik had hem toch niet voor niets vanaf kuiken al verzorgd. En overdag is het een lust voor het oog, zo trots als hij door het kippenhok paradeert. Ik bleef over een andere oplossing nadenken.

Maar het bleek dat ik het denken wel over kon laten aan mijn man. Die had al bedacht dat we hem 's nachts gingen opsluiten. En zijn eerstvolgende vrije dag besteedde hij aan een ingenieus systeem om het hok van buitenaf te sluiten. Ook heeft hij verduistering aangebracht bij het raampje en het dak geïsoleerd. De haan gaat nu dus als het ware 's nachts in de isoleercel en de kippen delen in zijn, niet helemaal eenzame, opsluiting. Ze zitten er in ieder geval lekker warmpjes bij. En nu maar hopen dat hij zich gedraagt.

Hij gedraagt zich niet! Nog steeds kraait hij midden in de nacht. Weliswaar gedempt, maar soms horen we hem. Nu maar hopen dat de buurman er doorheen kan slapen. We hebben afgesproken dat hij zich zal melden als de haan hem weer overlast bezorgt. Ik durf er ook niet naar te vragen. Per slot van rekening moet je geen slapende buren wakker maken!

Op een gegeven moment komen we 's avonds thuis en is het hele kippenhok versierd met kerstverlichting. Waarschijnlijk vonden de kaboutertjes het zielig dat de kipjes en de haan zoveel licht is ontnomen. Het is een prachtig gezicht, maar zou de haan al dat licht wel aankunnen of zou hij 's nachts weer extra gaan kraaien?

Vandaag kwam mijn man de buren tegen en kon het toch niet laten om naar de haan te vragen. Het bleek dat ze hem nog niet echt een aardige buurjongen vonden, maar ze konden er, geloof ik, wel mee leven. Voor de zekerheid hebben we maar een tijdschakelaar gebruikt, zodat de verlichting bij het kippenhok nu om twaalf uur 's nachts uitgaat. We gaan ervan uit dat de hele buurt weer kan slapen. Ik hoop dat er verder geen haan meer naar zal kraaien, want één kraaiende haan in de buurt is meer dan genoeg.



vrijdag 23 november 2012

Liedjes

http://www.youtube.com/watch?v=vP6Uhl9XRyE


Het is zaterdagnacht, eigenlijk al zondag, en ik kan niet slapen. Meneer Twijfel en mevrouw Angst zitten op mijn bed en leeuwen en beren lopen er omheen. De operatie van mijn dochter is gepland voor maandag. Nu komt het wel heel dichtbij! Zal het doorgaan? En zal het allemaal goed gaan? Allerlei scenario's houden me uit mijn slaap.

Ik luister naar de geluiden van de nacht. De buurjongen komt terug op zijn scooter. Is dat nou mijn haan die nu al kraait? Ik kijk op de wekker en zie dat het inmiddels drie uur is, maar toch nog veel te vroeg voor een haan om te kraaien. Ik hoop dat ik me vergist heb.

De slaap wil nog steeds niet komen. Ooit las ik op een 'visje'-poster: 'Als je 's avonds niet kunt slapen, ga dan geen schaapjes tellen, maar praat met de Herder.' Maar ik heb het idee dat ik alles al honderd keer heb gezegd. Zou de Herder het niet eens zat worden om naar mijn geblaat te luisteren? Die nacht kom ik niet verder dan: 'Heer, U kent mij en U weet wel wat me bezig houdt, wilt U er bij zijn.'

Er komt een liedje in mijn hoofd. 'O, hart vol zorg, wat drukt je neer...' Ooit door iemand gemaakt en nu als troost in mijn gedachten. Vooral de laatste regel van het refrein: 'Al mijn dagen heeft Hij in Zijn hand.' Ook alle dagen van mijn dochter. Ze is veilig in Zijn armen. En ik kan rustig gaan slapen.

De dag van de operatie breekt aan. Ik weiger te denken aan de, ongetwijfeld kundige, handen die mijn dochter opensnijden om een gedeelte van haar aorta te vernieuwen. Alle gedachten daaraan gaan gelijk weer terug in het laatje van 'nu even niet.' In plaats daarvan denk ik aan die malle dominee die, tijdens een aangepaste dienst met een stropdas om zijn hoofd, over het podium liep te huppelen en te zingen. Hij was David en had een nieuw liedje geleerd: 'Mijn God is zo groot, zo sterk en zo machtig, er is niets wat God niet kan doen.' En zo is het maar net!
Dan komt het verlossende telefoontje: Mijn dochter heeft de operatie goed doorstaan! En in de week die volgt zijn we getuige van een onvoorstelbaar voorspoedig herstel. Het is bijna niet te bevatten.

Het is zaterdagnacht, eigenlijk al zondag en ik lig weer wakker. Meneer Twijfel en mevrouw Angst zijn er niet meer. De leeuwen en beren zijn ook terug naar de dierentuin. Mijn man en ik zijn die avond weer op bezoek geweest bij onze dochter en ze bracht ons alweer naar de lift. Er werd zelfs al gepraat over ontslag uit het ziekenhuis.

Ik vind het niet erg om wakker te liggen, ik heb veel om over na te denken. Weer hoor ik de geluiden van de nacht. De vrienden van mijn buurjongen vertrekken op hun scooters. Mijn haan kraait echt midden in de nacht! Gestoord beest!

Er zit weer een regel van een liedje in mijn hoofd. Ik pas hem zelf iets aan, één letter verschil maar, dat mag vast wel van Elly en Rikkert: 'Onvoorstelbaar wonderlijk gegaan, Heer, hoe heerlijk is uw naam!'

maandag 12 november 2012

Offer*


Als God het je eens vraagt,
ben je dan bereid
het offer te brengen
van gehoorzaamheid?

Het altaar te bouwen,
alleen op 't vertrouwen
dat God weet wat Hij doet.
Er takken op leggen
van 'U mag het zeggen'
en 'wat U doet is goed.'
Daarop je kind,
waar je zielsveel van houdt,
gebonden met touwen,
aan God toevertrouwd.

Maar als je geen ram
in de struiken ziet staan,
heb je dan toch moed
om door te gaan?



vrijdag 26 oktober 2012

Planning


Heb je ook wel eens van die dagen, dat je aan het eind niet hebt gedaan wat je had willen doen. En in plaats daarvan allerlei andere – al dan niet nuttige – dingen hebt gedaan. Ik heb regelmatig van die dagen. Voor woensdagmiddag was een bolchrysant van dooie bloemen ontdoen het enige dat ik gepland had. Ik zou visite krijgen en die chrysant was nog net een leuk klein klusje om voor die tijd te doen.

De visite sms'te af. Wat zou ik nu eens met deze middag gaan doen?

Voor mijn buurman had ik de laatste tijd een aantal dingen op marktplaats gezet. De verkoop verliep zo goed, ik kreeg er zoveel lol in, dat ik besloot om zelf ook allerlei spullen via marktplaats op te ruimen. Mijn huis en schuur worden op die manier leger, mijn portemonnee voller.
Ik besluit om deze middag de zolder van de schuur op te klimmen en een foto te maken van onze oude tafel en daarna eens te kijken wat er allemaal nog meer verkoopbaar is.

Omdat ik mezelf ken en weet dat zulke acties, qua tijd, helemaal uit de hand kunnen lopen, besluit ik eerst mijn avondeten voor te bereiden. Ik snij de prei voor de ovenschotel en wil de afval in het prullenbakje gooien. Maar die prullenbak is al dagen vol en nu kan er echt niks meer in gepropt worden. Ik loop naar buiten naar het compostvat om de prullenbak te legen. Ook het vat zit vol. Ik doe de klep onderaan open om te kijken of het afval al compost is geworden. Warempel, er zit al hele mooie compost onderin het vat.

Ik pak een kruiwagen, schep een gedeelte van de compost onder uit het vat en breng het naar mijn moestuintje. Maar dat tuintje is nog niet onkruidvrij. Dus pak ik een greep en ga het onkruid te lijf. Mijn lijf zegt na een tijdje dat ik daarmee moet stoppen. Maar ik moet nog een halve vierkante meter. Toch doorgegaan.

Daarna eerst een rustpauze ingelast. Ik lees op de mail dat mijn buurvrouw, die van mijn plannen om videobanden op marktplaats te zetten op de hoogte is, graag de banden wil komen bekijken. Voordat ze komt maak ik gauw de ovenschotel verder af, want ik had alleen nog maar prei gesneden. Als alles klaar is, begin ik vast de kast met video's te ontruimen. Alle originele banden op de tafel, alle overige banden, waar we ooit zelf films op hadden gezet, in een vuilniszak. Op de leeggekomen plek in de kast gaat de duplo voor mijn kleinzoon.

Als mijn buurvrouw, samen met haar dochter, zestien banden uitzoekt ben ik blij. Ik geef ze de vuilniszak met alle andere banden cadeau. Ze besluiten om diezelfde avond nog een filmavond te organiseren. Iedereen blij. De rest van de video's zet ik op de foto en daarna op marktplaats.

Ik bedenk ondertussen dat ik het compostvat nog wel verder uitgeschept wil hebben en als mijn man thuiskomt krijgt hij dat, naast de ovenschotel, als verzoek op zijn bord.
Mijn man wil daar wel een uurtje aan spenderen. De compost wordt netjes over mijn tuintje verspreid. Hij doet er stukken karton overheen, zodat er geen onkruid gaat groeien en daarna gooien we er klinkers op zodat de boel niet wegwaait. Weer klaar. Als ik bij het compostvat de stoep aanveeg, zie ik dat de buren Shrek aan het kijken zijn.

Mijn bolchrysant heeft nog steeds dooie bloemen, ik ben niet op de zolder geweest, maar ik heb toch een zeer voldaan gevoel over deze dag. Mijn tuintje is winterklaar. De kast met video's is opgeruimd. Ik heb ongepland en zonder marktplaats, mijn eerste verkoopgeld binnen. En morgen is er weer een dag.  

donderdag 18 oktober 2012

Rijk




Misschien word ik wel rijk! Ik heb namelijk een lot gekregen. Bij Sandd – het op één na grootste postbedrijf van Nederland – hebben we ons allemaal het apezuur gelopen en gefietst om alle enveloppen van de miljoenenjacht rond te brengen. Als dank kregen we een lot. Dus nu kan ik in november zomaar miljonair worden.

En sinds dinsdag hou ik me al bezig met de vraag: Stel nou dat ik een miljoen win, wat ga ik er dan mee doen? Het staat buiten kijf dat ik een gedeelte zou weggeven aan goede doelen. Mijn dochter vertelde me net over een onderzoek – waarschijnlijk in Amerika – van drie groepen mensen, die allemaal 3 dollar kregen. De eerste groep kreeg de keus: ze mochten het geld zelf besteden of aan een goed doel geven. De tweede groep werd verplicht om iets voor zichzelf te kopen. De derde groep moest het geld doneren aan een goed doel. Uit het onderzoek bleek onder andere dat de mensen die een keus hadden, er minder gelukkig mee waren als ze het geld aan zichzelf besteed hadden, dan de mensen die geen keus hadden. Het schuldgevoel speelde hen parten. Dat zou ik ook hebben. Als ik in één klap rijk zou worden en mijn geld niet zou delen met de armen, zou ik me daar niet gelukkig onder voelen.

Nu hoor ik mijn schoonzoon al zeggen: 'Dat is goed, moeder, geef het geld maar aan de armen.' En ik zie hem zijn armen omhoog houden en zeggen: 'Geef maar aan mijn linker- en mijn rechterarm.' En natuurlijk, hij heeft gelijk, ook mijn kinderen zouden moeten delen in mijn rijkdom. Ik twijfel er alleen aan of ik niet de neiging zou hebben om me met hun besteding van het geld te bemoeien. Stel nou dat ze een sabbatical opnemen en een wereldreis gaan maken, terwijl ik het veel verstandiger vind om bijvoorbeeld een huis te kopen. Op die manier kan het gegeven geld mij wel eens als een boemerang op mijn nek gaan zitten.

En ondertussen heb ik nog steeds niet bedacht wat ik er zelf mee zou willen doen. Een nieuw huis? Welnee, waarom? We hebben al een prachtig huis, zeker nu we er ook nog een zonnekamer bij hebben. Een verre reis? Alsjeblieft niet! Dat is niet besteed aan iemand die de laatste dag van de vakantie altijd de mooiste vindt. Alhoewel de laatste vakanties bij de Moezel wel erg leuk waren.
En opeens weet ik het! Ik ga een vakantiehuis aan de Moezel kopen. Een groot huis waarin iedereen welkom is. Dat is het! Ik ben blij dat ik er uit ben. Nu alleen nog even winnen.

Misschien word ik wel rijk. Maar dan nog zijn alle belangrijke dingen in het leven onbetaalbaar.
En tegelijk gratis.
Als ik denk aan de liefde van- en voor man en kinderen, familie en vrienden.
Als ik denk aan die superkleinzoon van ons.
Aan de natuur, die in alle seizoenen weer even prachtig is.
Aan gezondheid.
Aan geloof.
Als ik denk aan alle kleine en grote zegeningen, elke dag weer, dan kan ik maar één conclusie trekken:

WAT BEN IK RIJK!  

vrijdag 28 september 2012

Vragen


Welk groter plan zit achter mijn bestaan?
Waar is de goede weg die ik moet gaan?
Waarom twijfel ik nog overal aan?
Hoe zal het mij in de toekomst vergaan?
Wanneer zal ik alles leren verstaan?

                        *

Soms blijven vragen onbeantwoord staan.
Dan vraag ik rust en moed om door te gaan





vrijdag 21 september 2012

Doof


'Waar ben ik toch weer aan begonnen!' Dat vraag ik mezelf vertwijfeld af als een cursus gebarentaal veel moeilijker blijkt dan ik gedacht had. Het is donderdagavond en de docente vraagt me iets, maar ik heb geen idee wat! Ik ben moe en heb een zere keel, maar durfde niet thuis te blijven, bang als ik was dat ik er dan daarna helemaal niets meer van zou snappen. Gelukkig hoef ik niet te praten, mag ik zelfs niet praten, maar wat ik moet gebaren is me ook ten ene male onduidelijk. Ik sta weer eens met de mond vol tanden. Of in dit geval kan ik beter zeggen 'met de handen in het haar.'

Als ze eerst iemand anders een beurt geeft en daarna nog eens iemand, begint het me te dagen dat ze vroeg hoe ik hier gekomen ben en dat ik had moeten antwoorden dat ik met de auto gekomen ben. De meesten zijn met de auto, een enkeling met de fiets en één grapjas gebaart dat hij met de helikopter is gekomen. 'Ach,' denk ik dan, 'wat maakt het me ook uit dat het vanavond even niet gaat, we hebben lol en dat is ook belangrijk.'

Ouderdomsdoofheid zit bij ons in de familie. Mijn moeder is stokdoof. Communicatie is moeilijk. Misschien dat het met ondersteuning van gebaren beter gaat. Sommige gebaren zijn zo voor de hand liggend, die zal mijn moeder ook snappen zonder cursus. Andere zullen misschien bekend worden door het vaak te gebruiken. Het is in ieder geval te proberen.
Verder hebben we regelmatig iemand te gast die ook gebaren gebruikt, ter ondersteuning van het praten, en dan is het fijn dat ik weet wat de gebaren betekenen.
En de kans bestaat natuurlijk dat ik zelf ook steeds slechter ga horen. Daar ben ik dan in ieder geval op voorbereid.

Doofheid zit ook bij mijn man in de familie. Maar mijn man heeft nergens last van. Toen hij een keer vroeg thuiskwam van zijn werk en mij al roerend in de pannen aantrof, vroeg hij: 'Gaan we vroeg eten?' 'Nee,' zei ik, 'dit moet nog drie kwartier in de oven.' 'Wat,' zei hij toen, 'heb je wc-papier in je ogen?' Maar hij wordt niet doof hoor, hij had het alleen verkeerd verstaan.

De cursus valt me tegen. Mijn stijve vingers willen niet meewerken. En dat is toch wel een vereiste natuurlijk. Vrijdagmorgen sta ik voor de spiegel en gebaar tot ziens tegen mezelf. 'Gek mens,' denk ik dan. Maar als ik even later voor het raam sta en de kipjes verlangend naar voer bij het gaas zie staan, gebaar ik goede morgen tegen ze. En dan wil ik gebaren dat ze maar even moeten wachten, maar daar weet ik de juiste gebaren niet voor. Dus ik maak maar een op en neergaande beweging met mijn handen. 'Even rustig aan jullie, ik moet eerst zelf ontbijten.' De haan kukelt terug. Toch iemand die het begrepen heeft.

Het is wel een idee, natuurlijk. Om het te leren moet je veel oefenen. Dus waarom zou ik niet tegen de kippen gebaren? En tegen de hond en tegen de vogels en tegen …

Ik denk dat ik me een beetje teveel laat meeslepen door deze cursus! En dan zit er ook nog een irritant stemmetje in mijn hoofd die me zegt dat er ook een oogziekte in de familie zit en dat ik net zoveel kans heb om blind te worden. Maar voor dat stemmetje houd ik me voorlopig even hartstikke doof!


dinsdag 11 september 2012

Veren


Ooit schreef ik dat ik fysiotherapie zou zien als een te bouwen brug*. En dat ik wel zou zien wat me aan de overkant stond te wachten. Ik kan het u nu vertellen. Aan de overkant stond een orthopedisch chirurg, die me vertelde dat er niets aan te doen is.

Ik was namelijk weer terug gegaan naar de huisarts. Omdat ik nu eindelijk wel eens wilde weten wat er precies aan de hand is met m'n rug. De huisarts stuurde me naar het ziekenhuis om een röntgenfoto te maken. Op een röntgenfoto was niet genoeg te zien, dus moest er een MRI-scan gemaakt worden. Een belevenis op zich. Lig je daar in zo'n nauwe koker. Ik kreeg de lugubere gedachte dat het zo ook ongeveer moet zijn als je in een doodskist ligt. En dan het lawaai!!! Takketakkeboemboemboem! Ik dacht: 'Lig ik al in een doodskist, schieten ze me ook nog dood!'
Gelukkig haalden ze me er na ongeveer twintig minuten weer uit. Daarna was het wachten op de uitslag.

Vorige week vrijdag was het zover. Mijn dochter ging mee naar het ziekenhuis. Eerst vond ik dat onzin, maar twee horen meer dan één, dus was ik toch wel blij dat ze meeging.
De arts liet de foto zien. 'Kijk,' zei ik tegen mijn dochter, 'zo'n mooie foto heb je nog nooit van je moeder gezien.' De meeste foto's van mij mislukken namelijk, maar deze was goed gelukt!
De foto werd uitgelegd. De wervels waren te zien met daartussen allemaal keurig witte kussentjes, die tussenwervelschijven heten. Keurig netjes, behalve de onderste! Als je je rug vergelijkt met een veer zorgen de tussenwervelschijven voor de veerkracht. Het onderste stukje van mijn veer is dus kapot. En dat veroorzaakt de pijn. En daar is niets aan te doen. 'Maar je kunt er wel honderd mee worden,' zei de dokter. Ik moest denken aan mijn zwager. Zijn dokter zei hetzelfde tegen hem en in navolging van mijn zwager zei ik: 'Ja, als ik voor die tijd niet dood ga.' Op dat punt kreeg mijn dochter waarschijnlijk spijt dat ze meegegaan was.

Vorige week vrijdag was het ook tijd om afscheid te nemen van Ukkie, de kip met het zere pootje. Het ging niet langer. Ze sleepte zichzelf door de dagen en ik besloot dat het genoeg was geweest. Maar ik durf zelf geen kip te slachten. Ik zat ermee in m'n maag en dat was echt wel het laatste wat ik wilde.
Dus dacht ik aan de buurman, die draait er zijn hand niet voor om. Of liever gezegd, die draait zijn hand er wel om. Met als beloning een lekker kippensoepje. Uiteindelijk werd het zijn schoonvader die het karwei zou klaren onder toeziend oog van allerlei jongetjes, die altijd ongeoorloofde schiet- en moordspelletjes doen op hun pc. De buurvrouw vond dat het goed was om ze te laten kennismaken met de echte dood.

Ik bracht het beestje naar de overkant en nadat ik aan de kinderen uitgelegd had waarom de kip niet verder kon leven, liep ik met een brok in mijn keel terug naar huis. Ik hoefde er geen getuige van te zijn, ik lustte er ook geen soep van. Het enige wat ik graag wilde was een veer als aandenken. Eén van de kinderen bracht me een hele verentooi en die kreeg een mooi plaatsje in onze serre.

Puk, de haan woont nu samen met de Tokkies. Kaatje, de kip die tot dan toe de baas was, moest een flinke veer laten. Maar nu de pikorde eenmaal bepaalt is, gaat het buitengewoon goed. Wie weet krijgen ze volgend jaar wel kuikens. Dan zal ik er één naar Ukkie noemen. Maar een kuiken met spreidpoten zal bij mij geen veren meer krijgen.



woensdag 29 augustus 2012

Lapwerk


Wie dit lapwerk ziet, zal waarschijnlijk niet kunnen geloven dat zelf mijn eigen kleding maken jarenlang mijn grootste hobby was. Nu pak ik mijn naaimandje alleen als er wat verstelt moet worden en dan ook nog met grote tegenzin. Dingen veranderen!

Soms ontkom je er niet aan. De oude werkbroek van mijn man – die jarenlang dienst deed en inmiddels gekleurd is met alle kleuren van ons huis – begint te scheuren op de knieën. 'Weg met dat ding,' roep ik. 'Wat moet ik dan aan?' vraagt mijn man. In de kast vind ik nog een spijkerbroek, niet meer geschikt voor daags gebruik, maar nog best als werkbroek. Mijn man is blij met zijn nieuwe 'oude' broek. Maar na een paar weken begint ook die te scheuren. 'Dan moet ik er toch maar knielappen opzetten,' denk ik.

In de winkel zie ik geen knielappen. 'Misschien is dat wel niet meer van deze tijd,' bedenk ik hoopvol. De winkelier helpt me uit die droom. 'Volgende week weer,' antwoord hij op mijn vraag of er ook nog knielappen te koop zijn. Dan bedenkt hij dat hij achter nog enkele heeft liggen met niet alledaagse kleuren en vraagt welke kleur ik wil. Ik vertel hem dat het voor een werkbroek is van mijn man, dus dat de kleur mij niet zoveel uitmaakt, zolang het geen roze of iets dergelijks is. Als hij hoort waar het voor is, komt hij aanzetten met herstelstof, speciaal voor spijkerbroeken. En als hij dan ook nog zegt dat ik het alleen maar op hoef te strijken, ben ik helemaal blij.

Het strijken is zo gebeurd. Ik ben ondertussen wel benieuwd wat mijn man er van zal zeggen, want de kleur is bij lange na niet hetzelfde. 'Geef me nog een geblokt overhemd en een rooie neus en ik kan zo aan het werk als clown,' is zijn reactie als hij de broek ziet. Tja, misschien heeft hij wel een beetje gelijk. 'Maak hem dan maar gauw zo vies mogelijk,' is mijn advies. Helaas, hij wordt niet alleen vies, de stof laat ook los. Bah, nu moet ik toch nog met naald en draad aan de gang.

Als de broek gewassen is, besluit ik direct maar te beginnen met het lapwerk. Het hoeft geen kunstwerk te worden, dus met grote steken naai ik de lap vast aan de broek. Het lijkt nergens op. 'Jezus zei ook al dat je een nieuwe lap niet op een oude jas moest naaien,' bedenk ik al prutsend. Als het naaiwerk klaar is, zoek ik het gedeelte van 'de nieuwe lap' op in de Bijbel* Daar wordt Jezus de vraag gesteld waarom zijn leerlingen niet vasten. Hij legt dan uit dat het bruiloftsgasten niet past om te vasten, zolang de Bruidegom er nog is. Net zomin als een nieuwe lap past op een oude jas.

Ik denk er verder over na. Soms voel ik me net zo'n oude uitgestukte jas. Mijn oude mens, opgelapt met stukken nieuwe mens. Het blijft wringen en de zonde scheurt het maar al te vaak weer stuk. Gelukkig weet ik dat ik, voordat ik de bruiloftszaal binnen ga, nieuwe kleren krijg.** Tot aan die tijd zal het lapwerk blijven.

*Matteüs 9:16
**Matteüs 22:11

dinsdag 14 augustus 2012

Verstandig


Mijn man is verreweg de verstandigste van ons tweeën. Mensen die ons kennen zullen nu misschien zeggen: 'Dat hadden we altijd al gedacht!' Dan kan ik u nu vermelden dat u dat altijd goed hebt gedacht.

Het is zondagmiddag en we zijn van plan om een eindje te wandelen. Met de nadruk op 'eindje.' We hebben een nieuw wandelpad ontdekt in Oosterwolde. Het totale pad is 14 kilometer, maar er is een short-cut waardoor je 5 kilometer afsnijdt. We besluiten om alleen die 5 kilometer te lopen.
'Wat zal ik aandoen, mijn wandelschoenen of mijn sandalen?' vraag ik aan mijn man. Zijn antwoord: 'Moet je zelf weten, ik doe mijn wandelschoenen aan.' Dat zou toch genoeg moeten zijn, maar ik ben van het eigenwijze soort en doe mijn sandalen aan. Een stemmetje in mijn hoofd zegt me nog dat mijn man negen van de tien keer gelijk heeft, maar ik besluit dat vandaag de tiende keer is.

Als je de route niet kent, kun je ook maar zo de verkeerde kant oplopen. We lopen steeds verder weg van het dorp en na een uur geloven we niet meer dat we de korte route lopen. Het is een mooie route, als je tenminste wandelschoenen aanhebt. We lopen langs een boerenerf en daarna langs een maisveld. De boer komt ons tegemoet en zegt: 'Ik ben mollen aan het vangen en ik heb de wespen boos gemaakt, uitkijken dus.' Nou reken maar dat ik héél goed uitgekeken heb. Op blote voeten in een mollenklem is een ervaring die ik niet hoef mee te maken.

De route loopt verder langs boerenweggetjes met weids uitzicht over de akkers en weilanden. We gaan van de weg af, op een smal plankje over een sloot en lopen dwars door een weiland. Daarna klimmen we over een hek, lopen langs een sloot naar een ander weiland en klimmen weer over een hek. Lijkt simpel, is het misschien ook wel, als er maar niet zoveel brandnetels en distels stonden. En ergens tussenin zit ook nog prikkeldraad. Mijn man baant met zijn wandelschoenen heel lief de weg voor mij. Toch is het niet te voorkomen dat ik brandnetels raak. Maar gelukkig staat er weegbree in het volgende weiland, dus het prikkende gevoel is al gauw weer weg.

Dan ziet mijn man een schaap met de poten in de lucht liggen. 'Die moeten we redden,' zeg ik. Ik heb namelijk wel eens gehoord dat schapen niet zelf overeind kunnen komen en doodgaan als ze te lang zo blijven liggen.
Dus we lopen naar het weiland met schapen. Er zit een sloot tussen beide weilanden. Ik twijfel of ik zal springen maar mijn man ziet een eindje verderop al een hek. We klimmen over het hek en lopen naar het schaap. Mijn man blijft staan. Hij bedenkt vast een verstandig plan. Ik denk niet na en grijp het schaap bij de voorpoot, het verst bij mij vandaan, om hem zo in de stabiele zijligging te leggen. Met als gevolg dat het schaap mij een schop geeft met zijn andere voorpoot. Niet handig dus. Dan doen we het maar andersom. Ik grijp de andere poot vast en we duwen hem om. Het voelt super om een beest te redden. Even vergeet ik alle moeheid en zere voeten.

Even! Na een half uurtje weet ik dat ik de ene voet voor de andere moet zetten om vooruit te komen, maar zie er verder het nut niet meer van in. Als we weer bijna terug zijn bij het dorp, wijst de route ons nog weer de andere kant op. Mijn man vindt het ook niet meer grappig en wil direct richting dorp lopen. Dat vind ik heel verstandig.

Als we weer thuis zijn, liggen we de rest van de avond uitgeteld in de stoel. We besluiten vroeg naar bed te gaan. Ik lig nog maar net in bed of een 'blieb, blieb' zegt mij dat mijn mobieltje vindt dat hij opgeladen moet worden. Ik zucht een keer, sta weer op, loop naar de woonkamer om de oplader te pakken en ga weer terug naar de slaapkamer. Op de tast zoek ik het stopcontact. 'Je kunt ook het licht aandoen,' zegt mijn man. Het stopcontact is snel gevonden, maar nu nog de oplader in mijn telefoon. Ik bedenk dat mijn mobieltje ook licht kan geven. Maar voor ik ontdekt heb wat de voor- of achterkant en de onder- of bovenkant van mijn mobieltje is – en dus voor ik de goeie knop te pakken heb – zijn we een tijdje verder.
'Dat is slim,' zegt mijn man als het licht uiteindelijk aangaat. 'Ja, ik ben ook niet helemaal dom,' antwoord ik. 'Nee, het duurt even, maar dan ben je niet helemaal dom,' is zijn verstandige antwoord.

woensdag 1 augustus 2012

De sprong


Als vaste grond onder
je voeten wegvalt,
en lucht en leegte,
diepe, duistere
vormen aanneemt,
waag het dan maar
met die Ene, die
tussen hemel en aarde
hing om jou
nieuw houvast
te geven.

En weet je gedragen door
de vleugels van Zijn Liefde.

donderdag 26 juli 2012

Vooruitgang


Kijk, dit is Henri, mijn nieuwe hulp in de huishouding! Ze worden steeds leuker, die stofzuigers. Mijn vorige stofzuiger kon niet zo goed tegen al het fijne stof van de verbouwing. Op een gegeven moment liet hij mij in de steek. Ik heb gekeken of hij ergens een verstopping had. Dat had hij niet. Daarna heb ik gekeken of zijn buik vol zat. Ook niet. En omdat hij ook al uit de vorige eeuw stamde, vond ik dat hij met pensioen mocht. En toen kocht ik Henri.

Mijn man deed nog een poging om de oude stofzuiger weer te repareren. Dat lukte natuurlijk, maar toen had ik Henri al. Het kabinet zit toch al te rommelen met de pensioenleeftijd, dus de oude stofzuiger moet nog een poosje door. Hij mag al wel minder gaan werken, hij hoeft alleen de bovenverdieping nog maar schoon te houden.

Ik vraag me af wat mijn oma van Henri gevonden zou hebben. Als je komt uit de tijd van 'alles met bezemen keren,' hoe zou je dan aankijken tegen alle nieuwe ontwikkelingen? Zou je het wel 'vooruitgang' noemen? Wat zou ze bijvoorbeeld van mijn Senseo vinden? Ik zie haar nog zo zitten met de koffiemolen op de schoot. De bonen erin en dan maar draaien tot de koffie er aan de onderkant gemalen uit komt. Dan in een blikken filter op de koffiepot en kokend water erop gieten. Wel met liefde gezet, niet lekker.

Wat is het huishouden tegenwoordig van alle gemakken voorzien. Als ik alleen al aan de was denk. Vroeger moest het in de tobbe gewassen. Daarna door de wringer om het meeste water eruit te persen. Dan gedroogd op de lijn of op de bleek. En als het droog was, gestreken met een strijkijzer dat elke keer verwarmd moest worden op de houtkachel. Wat een werk! Nog een voordeel dat ze niet zoveel kleren hadden.

Ook mijn moeder wordt alle vooruitgang soms teveel. Vorige week zat ze bij mij in de auto. We reden kriskras door Zwolle. 'Wat een auto's,' riep ze aldoor. 'Vroeger had je maar twee auto's, één van de melkboer en nog één!' Toen we langs het station kwamen riep ze: 'Wat een bussen, ik tel er wel tien.' En even later op de parkeerplaats waren het weer de auto's die haar opvielen. 'Wat een auto's!'

Op een gegeven moment zei ze: ' Ik weet ook helemaal niet meer waar ik ben.' Ik stelde haar gerust en zei: 'Maar ik weet het wel!' Toen we weer terug in haar woonplaats waren, herkende ze eerst de straat waar mijn zus woont en daarna wist ze het weer. 'Hier moet je rechtsaf,' zei ze. 'Dat klopt, en daarna dan?' vroeg ik om te testen of ze het echt nog wist. Ze moest even nadenken en zei toen: 'Linksaf, als er geen auto aankomt.'

Niet alle vooruitgang is verbetering. Soms zou ik wel willen dat ik een eeuw eerder was geboren. De tijd dat er weinig auto's waren, lijkt me heerlijk rustig. Ik wil me wel te voet voortbewegen. Of met de fiets, of met paard en wagen. De koffie wil ik ook nog wel zetten zoals mijn oma het deed. Zelfs de was zou ik dan voor lief nemen. Maar Henri wil ik niet meer kwijt.

vrijdag 6 juli 2012

Zwoel


Vermoeid leun ik
tegen de hete adem
van de zomer.
De grijze lucht
belooft dat er
regen zal komen.
Maar vooralsnog
hangt er een deken
van vocht.

Dan begint een
frisse wind te waaien.
De eerste druppels
lijken mij te aaien.
Maar valt de regen
in bakken neer
denk ik al gauw:
'Nu kan 't wel weer!'

donderdag 5 juli 2012

Uk en Puk


De kuikens, inmiddels Uk en Puk genaamd, zijn de kraamkamer al haast ontgroeid. Ze maken het goed en groeien hard. Er zijn alleen twee problemen. De ene, een hen, is gehandicapt, de andere heeft de handicap dat hij een haan is. Maar ze krijgen allebei een kans bij ons. Als de ene zich kan redden met haar manke pootje, blijft ze leven. Als de andere zich gedraagt en niet de hele buurt bij elkaar kraait, blijft hij ook in leven. Voor nu zijn het nog steeds onze huisdieren en ze beginnen zich ook al zo te gedragen.

Omdat ik het zielig vind om ze de hele dag op te sluiten in een relatief klein onderkomen, laat ik ze af en toe vrij in de nieuwe aanbouw. Daar hipten ze in het begin vrolijk rond. Toen we erachter kwamen dat het Groninger meeuwen zijn, had mijn schoonzoon me al gewaarschuwd: 'Dat zijn vliegers!' Het duurde dan ook niet lang of ze begonnen hun vleugels uit te proberen.

Puk, haantje de voorste, begint en Uk vindt het ook al gauw een betere manier van voortbewegen. Eerst begint het nog onschuldig. Even de pootjes van de vloer. Een dag later springt Puk op de pan met aardappelen en maakt meteen van de gelegenheid gebruik om een paar slokjes te drinken. Uk doet ook een dappere poging maar kan nog niet zo hoog. Puk wil nog hoger.

Elmo, de hond, is niet zo gecharmeerd van dat gefladder om haar hoofd. Ze ziet het allemaal met lede ogen aan. Als de kuikens 'vrij' zijn, kruipt ze het liefst bij iemand op schoot. Zo ook zondagavond. Ik heb net de kuikens bevrijd, nestel me lekker in een tuinstoel, met mijn voeten op een andere stoel, of daar heb ik ook al een hond op schoot. Maar daar blijft het die avond niet bij...

Als we zo een tijdje gezeten hebben, komt Puk bij mijn stoel staan. Borst vooruit, kopje scheef en met een paar vragende oogjes kijkt hij me aan. Net Elmo als ze op schoot wil. 'Wil je ook op schoot?' vraag ik. Puk doet als antwoord zijn kopje nog schever. 'Nou, kom dan maar,' nodig ik uit. Dat hoef ik niet twee keer te zeggen! Hup, daar vlieg hij op de stoel waar ik mijn benen op heb. Over mijn benen loopt hij parmantig naar mijn schoot en daar staat meneer dan! Ik schiet in de lach, maar Elmo vindt het niet zo grappig. Toch blijft ze zitten, die schoot staat ze niet zomaar helemaal af aan een haan.

De haan is nog niet tevreden. Hij doet zijn borst nog eens naar voren. 'Of moet ik je ook nog aaien?' vraag ik. Ja hoor, meneer wil echt wel gekriebelt worden op zijn borstje. 'Nu heb ik niet alleen een schoothond, maar ook nog een schoothaan,' denk ik bij mezelf. Kan het nog gekker? Vast wel, maar zolang ik dat niet op mijn blog vermeld, zal er geen haan naar kraaien.

dinsdag 26 juni 2012

Oplader


De zomer is weer begonnen. In mijn postwijk zie ik diverse mensen hun heggen snoeien. Ik grinnik zachtjes in mezelf als ik me een voorval van vorig jaar herinner:

Mijn man is van plan om de buxus te snoeien en zoekt de oplader van de heggenschaar. 'Ik weet zeker dat ik hem het laatst in de slaapkamer heb gezien,' zegt hij. 'In de slaapkamer?' vraag ik verwonderd. Een van de weinige nadelen van de zomer vind ik dat je je benen weer moet scheren. Maar hoewel er een behoorlijke wintervacht op mijn benen zit, heb ik nog geen heggenschaar nodig.

Ik begin toch te zoeken. Bovenop de kast staat een doos, die bruin was, maar nu grijs van het stof. De dikke laag stof doet me besluiten om hier binnenkort een schoonmaakprojectje te starten. De oplader vind ik niet.

's Avonds doen we boodschappen bij een goedkope supermarkt en laat ze daar nou een heggenschaar te koop hebben voor maar 40 euro! Mijn man twijfelt nog, want zo goedkoop, dat kan nooit wat zijn. Ik hak de knoop door en zeg: 'Doe nou maar, dan vind je eerdaags die andere wel weer, da's altijd zo als je een nieuwe hebt gekocht.' Zo gezegd, zo gedaan.

De week erop begin ik aan de schoonmaak in de slaapkamer. Wat grijs was, krijgt weer kleur en kapotte dingen worden nu definitief weggedaan. Als ik een kapotte ladyshave met oplader terug wil doen in het bijbehorende tasje blijkt dat er al iets in zit. Precies! De oplader voor de heggenschaar. 
De ene oplader is de andere niet. Mijn man had gelijk dat hij de oplader het laatst in de slaapkamer had gezien. Als je van buiten komt, zit daar het dichtstbijzijnde stopcontact. Dus gemakshalve werd daar even de heggenschaar opgeladen. Maar toen hij vervolgens de oplader niet opruimde, heb ik dat gedaan. Alleen in het verkeerde tasje...

Nu zijn we dus in het bezit van twee scharen met twee opladers. Maar mijn man heeft voorlopig geen tijd om de heggen te knippen. Hij is te druk met het schilderen van de nieuwe aanbouw. Zal ik het zelf eens proberen...

Zaterdag laad ik mezelf en twee scharen op voor het karwei. Ik begin maar met de heg achter het huis. Als het dan mis gaat, kijken wij er alleen zelf tegenaan. Ik neem de dure schaar en begin te snoeien. Eigenlijk valt het best wel mee. Ik doe alles 'schaal één op het oog' maar het is echt niet gek voor een eerste heg.
Na een kwartier zijn de batterijen van de heggenschaar leeg. Als ik de scharen verwissel blijkt dat het gezegde 'goedkoop is duurkoop' in dit geval niet opgaat. Deze houdt het veel langer vol en is veel makkelijker in gebruik.

Overmoedig geworden besluit ik de heg aan de voorkant er achteraan te doen. De buurman is ook bezig, maar dan met een schaar met snoer. Ik vertel hem direct maar dat het de tweede heg is die ik knip in mijn leven en dat vindt hij geloof ik wel vermakelijk. 'Het kan toch niet veel moeilijker zijn dan je man scheren,' was zijn commentaar. Dat dacht ik ook, zeker na het succes van de eerste heg.
Maar de structuur van deze heg is veel losser dan die achter het huis. De weerbarstige takken zwiepen heen en weer. Al gauw ben ik het spoor volledig bijster. Eigenlijk zijn het drie heggen maar ze groeien mooi naar elkaar toe, dus ik besluit dat het één heg gaat worden. Als ik dat later aan mijn man vertel, zegt hij: 'Er zat toch aardig wat hoogteverschil in?' Nu dus niet meer!

Op een gegeven moment is de batterij van deze schaar ook leeg. De buurman grijnst en zegt: 'Batterij leeg!' Ik grijns terug en zeg: 'Ik heb nog een schaar.' 'Dan heb je geen excuus om te stoppen,' was zijn antwoord. Maar ik wil ook niet stoppen. Ik wil hoe dan ook van dit heuvellandschap weer een vlak geheel maken. Ook dit keer begint de schaar al gauw tegen te sputteren. Ik heb hem haast gesmeekt het nog even vol te houden, in ieder geval tot de bovenkant klaar is. Ik wil niet helemaal afgaan in de buurt. Gelukkig begrijpt de schaar me, maar als de bovenkant geknipt is, is de batterij leeg.

Inmiddels staat de buurvrouw naast de buurman te grijnzen. Ik haast me om ook tegen haar te zeggen dat het mijn eerste keer is en besluit mijn betoog met: 'Je bent nooit te oud om een heg te verprutsen.'

Na een lange pauze zijn we allemaal weer opgeladen en beginnen we weer vol goede moed. Als het karwei af is, komt mijn man kijken. Zijn commentaar: 'Dat heb je zeker niet slechter gedaan dan ik.' Kijk, dat is nou nog eens een oplader!

maandag 18 juni 2012

Op reis


We pakken onze koffers in
met vruchten van de Geest
en reizen naar een nieuw begin,
wie we ook zijn geweest.

Soms zit het mee, soms valt het tegen,
soms loopt het niet zoals verwacht,
soms moeten wij langs andere wegen
dan die we zelf hadden bedacht.

Wij zijn op reis, maar niet alleen,
al zijn we ver van huis,
de Heer gaat mee, Hij weet waarheen,
Hij brengt ons veilig Thuis.

dinsdag 12 juni 2012

Natuurlijk


De natuur is prachtig! Vooral in het voorjaar. De dood lijkende bomen worden weer frisgroen en daarin zingen de vogels hun mooiste lied. Daarna bouwen ze hun kunstige nesten en beginnen aan hun gezinnetje. Vogelbescherming Nederland laat ons via internet weer meekijken in een dertiental nesten.* Natuurlijk gaat het niet altijd goed.

Het nestje merels wordt opgegeten door een kat. Ook bij de slechtvalk gaat het mis. Een gevecht om de broedplaats heeft tot gevolg dat de moedervalk verdwijnt en de eieren te lang onbebroed blijven. 
De ooievaar dood haar zwakste jong en eet het op. Dit om de andere drie meer kans te geven. Dieren met een gebrek worden zonder pardon gedood of aan hun lot overgelaten. Het is de wet van de natuur, ook al lijkt het wreed!

Bij onze buren ontspringen twee kuikens de dans. Ze zijn tot bloedens toe gepikt. We begrijpen opeens waar het spreekwoord 'de pik op iemand hebben' vandaan komt. De buurvrouw doet aan uit-nest-plaatsing, maar ze kunnen vanwege een allergie bij één van de kinderen niet bij haar in huis. Ze heeft zomaar het vermoeden dat ze bij ons wel welkom zijn. Natuurlijk zijn ze dat!
De kraamkamer wordt in gereedheid gebracht. Een plastic bak met warmtelamp erboven doet dienst als couveuse. Het is even wennen maar dan hebben ze het prima naar de zin. Twee kleine wollige wiebeltjes.

Net als ik op de computer de krant zit te lezen, krijg ik één van de kuikens in de handen geduwd door mijn dochter. Zij zit zelf met de andere te knuffelen. Ik was net begonnen aan het artikel 'pastorale groene schroom.' Met in één hand een kuiken en een andere hand die om beurten aait en scrolt, lees ik verder. De schrijver van het artikel meent dat we meer dominees nodig hebben met een hart voor de schepping, zodat zij verbinding kunnen leggen met het hart van ons geloof. En de dominees moeten geregeld in de natuur lopen, zodat ze onze verwondering over de Schepper kunnen voeden. Mijn eerste reactie is: 'Wat een onzin!'

Waarom moet een dominee dat doen? Dominees moeten al zoveel. Ze zijn naast predikant ook al vaak psychiater of maatschappelijk werker. Moeten ze nu ook nog bioloog worden? Ik heb altijd geleerd dat er twee manieren zijn om God te leren kennen: Door zijn Woord en in de schepping. Een dominee is opgeleid om het Woord uit te leggen en heeft misschien wel helemaal geen verstand van de natuur. En dat hoeft ook niet. Als we zelf regelmatig in de natuur lopen zien we dat er geen groter Schepper is dan God. Niemand kan elk voorjaar weer alles tot leven wekken. Niemand kan het laten regenen, niemand kan de zon laten schijnen.

Als ik er nog verder over nadenk vind ik dat artikel toch zo gek nog niet. Met een kleine aanpassing zou het bij mij wel aanslaan. Ik stel me dan een dappere dominee voor die 's middags niet de preekstoel opgaat maar de mensen oproept om mee te gaan de natuur in. Om samen te genieten van – en elkaar te wijzen op – de wonderen in de natuur. In de schepping zien we ook jammer genoeg elke keer weer de gebrokenheid, die samen met de zonde in de wereld kwam. Ook daaruit valt heel wat te leren.

De dappere dominee zou natuurlijk boze brieven krijgen. Alleen dat weerhoudt hem er misschien wel van om het eens te proberen. Over groene schroom gesproken! En toch... God geeft ons twee manieren om Hem te leren kennen. Natuurlijk doet een dominee zijn best om een goede, aansprekende preek te maken. Toch blijft voor mij de schepping, met al haar pracht en ook al haar gebrokenheid, de beste preek.

* www.beleefdelente.nl

dinsdag 5 juni 2012

Amai


Foj toch! Mijn dochter kwam dit weekend haar nieuwe vriend voorstellen. Een Belg die er de voorkeur aan geeft Vlaming genoemd te worden. Amai!
'Ben je al zenuwachtig?' vroeg mijn dochter vorige week. Ik niet! Dit heb ik al te vaak meegemaakt om me daar nog druk om te maken. Mijn dochters hebben namelijk mijn voorbeeld, om 'de eerste, de beste' te nemen, niet nagevolgd. Waarschijnlijk omdat ze de eerste keer niet de beste hadden. Het gevolg is wel dat we al heel wat jongemannen over de vloer gehad hebben. Voor kennismaken draai ik mijn hand niet meer om. De mooiste kennismaking tot nu toe vond ik met een knul die op mijn verjaardag plotseling kwam binnenvallen. Daar stond hij midden in een kamer vol mensen, petje op, stoere blik in z'n ogen. Hij gaf mij een hand en zei: 'Bent u de moeder van Marijke?' Nu hebben we geen van onze dochters Marijke genoemd dus ik vertelde hem hoe ze wel heette. Hij kleurde rood tot onder zijn pet en ik was blauw van het lachen. Mijn zwager zei: 'Die knul z'n pet zit te strak, daarom weet hij de naam niet meer.' De verkering heeft niet lang geduurd. Amai!

Kennismaken valt me dus niet zwaar. Een heel ander verhaal wordt het als ze weer weggaan. 'Partir, c’est mourir un peu,' zeggen de Fransen. 'Afscheid is een beetje sterven!' Elke keer als er weer een verkering uitraakte, was ik er een poos rouwig om. Mijn man had er minder last van. Toen op zaterdagmiddag één van de jongemannen afscheid kwam nemen, net toen hij het vlees voor zondag stond te braden, zei hij: 'Dus als ik het goed begrijp hebben we morgen een stuk vlees over?' Amai!

En nu kwam er dus weer één zijn opwachting maken. Geheel in de stijl die bij mijn dochter past. Ze houdt namelijk van sprookjes en droomt héél haar leven al van de prins op het witte paard. Dus het leek niet meer dan toepasselijk dat ze samen in een witte sportwagen aankwamen. Moderne paardenkrachten. Het moment van aankomst heb ik helemaal gemist. Ik had ze nog lang niet verwacht, dus stond ik, met een gebloemde schort voor geknoopt, een maggiplant te kortwieken. Ik wilde het struikgewas net op de composthoop gooien, toen ik ze tegenkwam bij de achterdeur. De eerste indruk is toch maar de beste! Amai!

Maar ik kon al een potje bij hem breken. De avond ervoor zagen mijn man en ik op televisie dat een groep Belgische touwtjesspringers 'Holland's got talent' wonnen. Dit wilde ik even delen met mijn dochter, dus sms'te ik haar. Zij voerde net een verhitte discussie met haar vriend over Nederlanders en Belgen en was teruggegaan tot het jaar 1830, toen de Belgen onafhankelijk werden. Mijn sms'je bracht haar weer terug naar 2012: Belgen winnen het van de Nederlanders. Haar vriend heeft haar de rest van de avond uitgelachen en ik werd vriendelijk bedankt voor de inbreng in de discussie. Amai!

Het werd een gezellig weekend. Met zijn rustige manier van doen en zijn gezellige taaltje is de Vlaming vlot door de keuring gekomen. Hij is lief voor mijn dochter en dat is ook niet geheel onbelangrijk! Toen mijn dochter koude handen had, nam hij haar 'pollekes' in zijn handen om ze te warmen. Kijk, behalve dan dat ik moest lachen om 'de pollekes' zag ik ook het lieve gebaar. En 'amai' is gewoon mijn stopwoord 'foj toch,' maar dan in het Vlaams. Dus het gaat wel goed komen met den Vlaming. Als hij nu maar blijft...

dinsdag 8 mei 2012

Ik stond erbij en ik keek er naar


'Laat oma maar eens horen wat je kunt,' zei mijn dochter tegen haar zoontje. We zijn in Leuven, in België. Het is donderdag, een dag voor de operatie van mijn dochter. We zijn in het ziekenhuis en mijn kleinzoon moet zijn kunsten vertonen. Mijn dochter begint te zingen: 'Ik zag twee beren broodje smeren.' Als ze bij 'hihihi, hahaha, ik stond erbij en ik keek er naar' is, begint mijn kleinzoon mee te doen: 'hihihi, hahaha, hihhihi, hahaha.' Het is heel vermakelijk en ik vind het knap voor een kind van 10 maanden. Nu heb ik natuurlijk wel de knapste kleinzoon van de hele wereld.

Ik stond erbij en ik keek er naar! We wisten al vanaf de geboorte van mijn kleinzoon, dat er een operatie aan zat te komen en nu is het zover. Er zal een stent worden geplaatst om zo de vernauwing in de aorta te verhelpen. Als je kind geopereerd moet worden, sta je er als moeder machteloos bij. Het is een goede oefening om te leren om je leven en dat van je kinderen uit handen te geven. Om je te realiseren dat achter alles wat je gepland hebt een groter Plan zit. Maar dat valt niet mee! Ook al is je kind al 27 jaar, je moederinstinct werkt opeens weer volop. Je wilt het niet overgeven, je wilt er zelf voor zorgen dat alles weer goed komt. Het liefst zou je zelf in dat bed liggen en de operatie van je dochter overnemen. Maar dat kun je niet en dus sta je erbij en kijk je vanaf de zijlijn mee of alles goed gaat.

De dag van de operatie is aangebroken. Mijn kleinzoon heeft, in de hotelkamer, een spiegel ontdekt. Dat is leuk! Iemand die precies doet wat hij ook doet. Hij is er even heel zoet mee en de schoonmaakster zal er daarna ook even zoet mee zijn.

Als ik in de spiegel kijk, zie ik een bange vrouw. Ze probeert rust te vinden, maar het lukt niet. De weegschaal slaat door naar angst. Ze probeert te zeggen: 'Laat het maar gebeuren zoals het in uw Plan bedacht is,' maar eigenlijk wil ze veel liever dat haar plannen doorgaan. In haar hoofd spookt een Bijbeltekst rond: 'Mijn plannen zijn niet jouw plannen.'* Ze weet het wel en ze weet ook wel dat het grote Plan altijd beter is, maar toch....

Mijn kleinzoon vermaakt zich nog steeds voor de spiegel en zingt alweer 'hihihi, hahaha,' en ik vul in gedachten aan: 'ik stond erbij en ik keek er naar.'

Ook de arts stond erbij, keek er naar en besloot dat een stent plaatsen te gevaarlijk was. Er was niet alleen een vernauwing, er miste ook een stukje aorta.
Een grote teleurstelling! Nu moet overgegaan worden op plan B: een omleiding maken. Weer opnieuw de ziekenhuismolen in en afwachten wat er allemaal gebeuren gaat.

Ik stond erbij en ik keek er naar. En een heel scala aan emoties trok en trekt nog steeds aan mij voorbij. Verdriet, omdat het niet gelukt is. Opluchting, toen mijn dochter weer terug was op zaal. Trots, als ik zie hoe dapper zij en mijn schoonzoon zijn. Angst, als ik denk aan plan B. Teleurstelling, omdat mijn plannen niet zijn plannen zijn. Maar Hij staat erbij, kijkt er naar en werkt zijn Plan uit. En zijn Plan zal goed zijn. Ik hoop dat ik dat vertrouwen zal kunnen vasthouden de komende tijd.


*Jes. 55:8

dinsdag 1 mei 2012

Jericho

Hoef ik alleen maar achter U aan, 
niet één dag maar zeven en dan 
nog een keer zeven, heel mijn leven, 
alleen maar rustig U vóór laten gaan? 

Maar hoe zit dat met marcheren 
en mijn vijanden mores leren? 
De duivel, de wereld, mijn eigen vlees
en vooral die laatste nog het meest! 

                     * 

Het is mijn strijd om, alle dagen, 
Uw merk- en veldteken te dragen, 
U te volgen op uw pad. 

Vertrouwend op U, alle uren 
rustig volgend, dan vallen muren, 
stort ineen mijn oude stad. 

                     * 

Op Fundament, gespijkerd op hout, 
kan ik opnieuw worden opgebouwd.

dinsdag 24 april 2012

Bouwen


Er wordt gebouwd aan ons huis. We hebben al een prachtig huis. Het enige nadeel is dat we een hele donkere woonkamer hebben. Dus nu wordt er nog een kamer gebouwd aan de zonkant. Nu het kabinet gevallen is, kan ik het zo overnemen. Wie altijd al minister van 't een of 't ander wilde worden en wie daarbij ook graag in het zonnetje zit, kan zich bij mij melden. Als mijn tweede kamer klaar is, zal ik een selectie maken.

Er wordt dus gebouwd aan ons huis. De bouw is uitbesteed aan een bouwbedrijf. Vorige week vrijdag zijn ze begonnen met graven, deze week werd de fundering gelegd. Ik moet eerlijk zeggen dat ik niet kon wachten tot ze begonnen, maar nu ze begonnen zijn, wou ik dat het al af was. En verder merk ik bij mezelf dat ik het ook slecht uit handen kan geven. Vanaf het begin maak ik me al overal zorgen om. Zullen ze de riolering niet kapot stoten met die graafmachine? Gaat het wel goed komen met de fundering? Hebben ze wel de goeie kozijnen besteld?
Allemaal onbenullige vragen. Nergens voor nodig. Ik moet gewoon wat meer vertrouwen hebben in de bouwers, dat is alles!

Nu ik zo nadenk over bouwen, zie ik wel overeenkomsten met mijn leven. Elke dag is een steen. Gewone alledaagse stenen voor de gewone dagen. Gevelstenen voor bijzondere dagen. Gouden stenen voor de mooiste en zwarte stenen voor de moeilijkste dagen. En net als bij de bouw van onze tweede kamer heb ik soms helemaal geen vertrouwen in de Bouwer. Ik ben aangenomen werk, maar het zit in me dat ik de dingen slecht uit handen kan geven.

Dat zou ik met een gerust hart kunnen doen, want de Bouwer is tegelijk de Architect. Hij weet precies hoe het moet. Hij heeft het allemaal zelf bedacht. Hij metselt de stenen aan elkaar met specie van liefde en trouw. En dan kunnen zelfs de zwarte nog een gouden randje krijgen. Ik denk zelfs dat ik door de zwarte het meest gevormd ben. En hoe wankel ik soms ook ben, mijn Fundament * zorgt ervoor dat ik niet instort.

Er wordt gebouwd aan ons huis. De riolering is nog heel. Het fundament is gelegd. Ik krijg al vertrouwen in de bouwers en zal me niet meer onnodig zorgen maken. Ook niet voor het verdere verloop van mijn leven. Want ook dat is in goede handen, die me zullen dragen als er weer zwarte stenen gebouwd worden.
Maar kan ik bij de bouw van mijn tweede kamer niet wachten tot het klaar is, de bouw van mijn leven mag nog wel een tijdje duren. Maar ook dat laat ik maar over aan de Architect. Als ik Hem maar laat bouwen, zal ik uiteindelijk het bouwwerk worden zoals Hij het bedoeld heeft.


* 2 Korintiers 1: 21

dinsdag 17 april 2012

Kunstwerk

De brokstukken van mijn leven,
ook alle spijt en al het zwart,
als kunstwerk aaneen geweven,
opgehangen in mijn hart.
Niet vergeten, wel vergeven.
En onderaan heeft God geschreven:

'Ik heb je altijd al gekend,
Ik houd van jou zoals je bent!'

woensdag 21 maart 2012

Muis


Elmo, de hond van mijn dochter en schoonzoon, is een hele bijzondere hond. Soms zou je denken dat het meer een kind is dan een hond. Zo heeft ze geen baasjes maar een mamma en een pappa en mij hebben ze gebombardeerd tot oma. Ze heeft hier in huis haar eigen bank en in het verlengde ervan een kleedje op de vensterbank. Als ze naar buiten wil kijken, ligt ze met haar achterwerk op de bankleuning en haar voorpoten rusten dan op het kleedje. Zo ligt ze lekker in het zonnetje. En 's avonds zit ze daar op wacht. Elke kat die bij ons in de tuin loopt, is zijn of haar leven niet meer zeker.

Ik hoef natuurlijk niet uit te leggen dat Elmo schandalig verwend wordt. Het is dan ook logisch dat ze daar grof misbruik van maakt. Niemand in dit huis kan haar zielige hondenogen weerstaan.
Voor een hond heeft ze ook best wel veel speeltjes. Toen ze begin maart jarig was, kreeg ze nog weer een nieuwe en ik besloot om twee kapotte speeltjes weg te gooien. De ene was een varken, daar heeft ze één avond mee gespeeld en aan het eind van de avond was de kop eraf. De andere was een platgereden muis. Heel lang was dit haar favoriet, maar laatst heeft ze ook dit beest onthoofd, dus ik vond dat hij nu wel de prullenbak in mocht.

Het bleek dat ik de enige was die dat vond. Toen ik het 's avonds vertelde aan mijn dochter en schoonzoon schoten twee verontwaardigde hoofden omhoog en verwijtende ogen keken me met een 'hoe kon u' blik aan. Het varken was nog tot daar aan toe maar de muis had ze ook nog gekregen van een 'tante.'
Dit ging me toch echt te ver. Ik opperde dat Elmo het speeltje heus niet zou missen. Maar mijn schoonzoon speelde vals en zei: 'Elmo, waar is de muis?' Ja, toen had je de poppen aan het dansen natuurlijk. Ze ging overal snuffelen en zoeken en ik begon me nu toch een beetje schuldig te voelen. 'Je haalt hem zelf maar weer uit de prullenbak,' zei ik tegen mijn schoonzoon. Dat deed hij en ik heb de hele avond moeten horen wat ik misdaan had en hoe ik toch zo wreed kon zijn.

De volgende dag toen mijn schuldgevoel weer genoeg was weggezakt, besloot ik dat dit muisje nog een staartje zou krijgen. Ik ging over op een andere tactiek. Ik verstopte het beest tussen het kleedje op de vensterbank om te zien hoe lang het zou duren voordat iemand het zou missen. Ik had toch zeker gelijk dat zo'n beest zonder hoofd echt wel rijp was voor de prullenbak!

Het experiment is hopeloos mislukt!
's Middags al begon Elmo te krabbelen aan het kleedje en ik moest daar zo vreselijk om lachen dat ik mezelf verraadde. Mijn schoonzoon rook onheil en Elmo snuffelde mee. Net toen ik op wilde biechten wat ik gedaan had, vonden ze het beest. Toen ze daarna samen weggingen, greep Elmo de muis in haar bek, vloog van de bank en een paar hondenogen keken me aan alsof ze zeggen wilde 'dat flik je me niet nog een keer!'

Maar Elmo hoeft niet meer bang te zijn. Ik geef me gewonnen. Ik stop met dit hond en muisspelletje. De muis mag blijven!

zondag 4 maart 2012

Lente

Mijn oren horen
het uitbundige concert
van de natuur.

Mijn neus ruikt
omgeploegd land
met opgebrachte mest,
scherp en puur.

Mijn ogen zien
de eerste bloemen
en het jonggeboren vee.

Mijn mond zingt: 'O Heer,
hoe machtig is Uw naam'
en mijn hart doet mee!

woensdag 29 februari 2012

Onbetaald

Een ijv'rige huisvrouw uit Loenen
weigerde onbetaald te boenen!
En elke week weer
hetzelfde gesmeer
dan zinkt je de moed in de schoenen.




(Geen zin om de huishouding te doen op deze 'onbetaalde' schrikkeldag, dus daarom maar een onzin-limerick gemaakt ;)

donderdag 9 februari 2012

Pindakaas


Calvé pindakaas! Wie is er niet groot mee geworden! Ik, want ik hou niet van pindakaas. Ik hou van pinda's, ik hou van kaas, maar niet van pindakaas. Sowieso vind ik dat de Nederlanders een rare naam bedacht hebben voor broodbeleg dat in alle andere landen gewoon pindaboter heet. Maar afgezien daarvan vind ik het een vreemd plakkerig goedje met een vreemde kleur. Ik ben er dus niet groot mee geworden.

Ik mag dan niet van pindakaas houden, dat neemt niet weg dat ik de reclames van Calvé pindakaas de beste vind die ik ooit op televisie heb gezien. Eerst was daar in 1983 al Petje Pitamientje. Een klein jongetje met een blauw petje die moest zeggen dat hij van zijn moeder pindakaas moet eten omdat er zoveel vitamientjes in zitten. Hij vindt dat maar stom want hij vindt het gewoon lekker. Van vitamientjes maakt hij pitamientjes en zo is Petje Pitamientje een feit. Voor wie het nog nooit gezien heeft, gewoon even kijken op YouTube. Hij is om op te vreten.

Uit eind jaren 80 stamt de reclame van een jongetje die boer wil worden, en schaatser! In deze tijd van elfstedenkoorts hadden ze die gewoon van weer stal kunnen halen. Misschien dat ze de 'houtjes' beter kunnen vervangen door klapschaatsen maar dan had hij zo weer op televisie gekund.
Dat had gekund, maar het hoeft niet want tegenwoordig hebben we 'Pietertje.'

'Pietertje' vind ik de beste reclame die ze bij Calvé tot nu toe gemaakt hebben. Pietertje die niet kan voetballen. Iedereen weet het! De coach liegt vriendelijk dat Pietertje steeds beter wordt. Pietertje zelf weet beter. Als een teamgenootje tegen hem zegt dat hij echt niet kan voetballen, beaamt hij het met een dikke grijns op zijn gezicht. Nee, ik kan niet voetballen!

Soms is het een opluchting om iets wat je geprobeerd hebt, maar wat niet lukt, gewoon af te sluiten. Ik kan het niet maar ik hoef het ook niet. Ik heb weer andere kwaliteiten. Ik word gewoon zwemkampioen!

Mijn kinderen zijn wel groot geworden met pindakaas. Weliswaar met een B-merk pindakaas, maar er zullen wel dezelfde vitamines en goede bouwstoffen in gezeten hebben. En mijn jongste dochter wist ook al vroeg wat ze wilde worden! Toen ze een jaar of zeven was en wij op bezoek waren in het ziekenhuis keek ze vol belangstelling naar de verpleegkundigen, die toen nog zusters heetten. Als moeder zag ik in gedachten al een mooie loopbaan voor haar weggelegd en vroeg: 'Wil je later ook zuster worden?' Maar ze antwoordde: 'Nee, ik word zwemkampioen!'

Wat bij Pietertje wel gelukt is, is bij haar niets geworden. Toch vindt iedereen vroeg of laat zijn of haar eigen bestemming wel. En ik koop nog steeds pindakaas zonder er zelf ook maar één boterham mee te beleggen. Nu voor de vogeltjes in de tuin. Of ze er groot en sterk van worden weet ik niet, maar ze komen er, hoop ik, wel de winter mee door.

Pindakaas! Het plakkerige goedje kan me niet bekoren, maar de reclame ervoor is om van te smullen.

zondag 5 februari 2012

Avondmaal

Ik zit te wachten
aan de tafel van de Heer.
Buiten legt de sneeuw
haar witte deken neer.

De schaal komt voorbij
en ik neem van het brood.
Ik denk aan mijn zonden
als scharlaken zo rood.

Dan komt de beker
en ik drink van de wijn.
Ik weet het:
Zo wit als sneeuw
zal ik eens zijn.

zaterdag 4 februari 2012

Foto-album

Moeder bladert door een boek
van een ver verleden tijd.
Langzaam het besef van tijd kwijt,
is ze naar haar heden op zoek.
Of is dit een soort afscheid?

Haar heden is mijn herinnering,
van vóór ik mijn eigen weg ging.
Op elke bladzij kom ik ze tegen,
door oude foto's aaneen geregen,
flarden van toen, die iemand ooit ving.

Twee kleine meisjes op een fiets.
Ach, dat ben ik, samen met mijn zus.
We waren jong en onbezorgd en dus
hadden we de grootste lol om niets,
vastgelegd als was het een bijzonder iets.

Een foto van mijn oma, die ik nooit gekend heb.
Gestorven, vóór mijn herinnering begon te leven.
De blik in haar ogen geeft mij even
weet van verbondenheid, van het web
van bloed via haar aan mij doorgegeven.

Ach kijk, familie op het strand,
was het nou in Scheveningen?
Het gekke met herinneringen
is dat ze meestal naderhand
de werkelijkheid verdringen.

Het boek gaat dicht. Iemand heeft
herinneringen weten vast te leggen.
Wat valt er verder nog te zeggen?
Niets dan dat het leven dat ik nu leef
ook ooit weer een herinnering geeft?

donderdag 26 januari 2012

Regenboog

Dreigende wolken vol striemende regen
houden het zonlicht niet langer tegen.
Daartussen Gods knipoog: de regenboog!
Stille belofte: het wordt wel weer droog.

Donkere wolken gaan het niet winnen.
God wil opnieuw met mij beginnen.
Prachtige boog als hemels bericht:
Hoe donker ook, het wordt wel weer licht.

dinsdag 24 januari 2012

Opruimen


Vroeger, toen huisvrouw nog geen beroep was maar een dagtaak, werd er in het voorjaar grote schoonmaak gehouden. Met de oliebollen nog achter de kiezen, togen de vrouwen aan het werk. Het huis moest van boven tot onder – en ook in die volgorde – met bezemen gekeerd. En vooral kasten moesten worden opgeruimd en gesopt.

Het huis met bezemen keren doe ik niet. Het is meer schuivelen met de stofzuiger. Maar kasten opruimen is bij mij wel nodig. Spullen raken op den duur spoorloos. Laatst wist ik zeker dat ik nog ergens een pot pastasaus moest hebben – want ik had er immers twee voor de prijs van één gekocht – maar ik kon het nergens meer vinden. Toen vond ik het tijd worden om op te ruimen. Vooral ook omdat ik er een hekel aan heb als eten over datum gaat.

De pasta had zich verstopt in het kastje van het broodbeleg. Ik was niet van plan om te proberen of dat lekker is op brood, dus heb ik het netjes weer teruggezet waar het hoort. Het was even hard werken maar nu geniet ik ervan dat ik niet meer hoef te zoeken. Opgeruimde kasten geeft een opgeruimd gevoel. Dat geldt overigens niet voor al het opruimen dat ik vorige week gedaan heb.....

In de krant las ik een artikel over het feit dat Nederland steeds smeriger wordt. De oplossing is volgens de schrijver dat iedereen het zwerfafval in zijn of haar eigen buurt opruimt. Kijk, dat artikel is me uit het hart gegrepen. Al jaren erger ik me aan de troep die overal in mijn buurt ligt. Ik heb er echter nog nooit over gedacht om het zelf op te ruimen. Maar waarom eigenlijk niet!

Dus toen ik Elmo uitliet en tegelijkertijd een tasje met glaswerk voor de container wegbracht – ik kan twee dingen tegelijk, ik ben vrouw – bedacht ik dat ik dat tasje op de terugweg kon vullen met zwerfafval. Zo gezegd, zo – na enige zelfoverwinning – gedaan. Bah, bah en nog eens bah. De volgende keer doe ik in ieder geval rubber handschoenen aan. Maar dat er een volgende keer zou komen stond toen al vast voor mij. Hier ga ik een gewoonte van maken. De hond uitlaten én mijn glas wegbrengen én zwerfafval opruimen. Het zal weer schoon worden in mijn buurt!

De volgende dag stond er in de krant dat heel veel gemeenten geen goed hondenpoepbeleid hadden en dat de poep een groot probleem werd. In onze gemeente hebben we hondenpoepprullebakken waar we onze gratis hondenpoepzakjes in kunnen doen. Maar tijdens mijn schoonmaakactie zag ik menig drol liggen. Moet ik nu ook al drollen vangen? Dat gaat me echt te ver. Troep van mensen is nog tot daar aan toe, maar poep van honden.....

Ik durf bijna geen krant meer te lezen. Wie weet waar ik nog meer toe opgeroepen word. Het lijkt me goed dat ik zelf eens een oproep doe: Ruim alsjeblieft allemaal zelf je eigen troep op, dan hoeft niemand meer iets van een ander op te ruimen.

zaterdag 14 januari 2012

Trauma


Op bovenstaande foto ziet u de outfit die ik op mijn verjaardag kreeg van mijn zus en zusje, met de bedoeling om een dag samen te gaan wandelen. Wie er toen op het idee kwam weet ik niet meer, maar iemand stelde toen voor om dan ook maar gelijk ons 'jeugdtrauma' te verwerken.
We hebben namelijk al eens eerder samen gewandeld. En die wandeling was niet geheel vrijwillig....

Vroeger gingen we elke zondag naar opa en oma, die een dorp verderop woonden. Sinds mijn vader in het bezit was van een rijbewijs gingen we ook regelmatig met de auto. En als we dan met z'n drieën op de achterbank zaten, kon het wel eens voorkomen dat we ruzie maakten wie bij het raam mocht zitten.
Een klein vergrijp zou je zo denken, maar mijn vader nam geen halve maatregelen. Toen het weer eens zover was, zette hij de auto aan de kant, draaide zich om en bulderde: 'Eruit! Jullie lopen de rest maar.' Voor we het wisten stonden we beteuterd buiten een wegrijdende auto na te kijken. En 'de rest' was toch bijna vijf kilometer. Bij elke bocht of kruising dachten we dat onze vader ons wel op stond te wachten, toch spijt gekregen van zijn hardvochtig optreden. Maar het gebeurde niet. Samen sjokten we verder tot we thuis waren. De ruzie was over.
Als we daarna weer eens in de auto ruzie maakten, hoefde mijn vader alleen maar te dreigen met uitzetting en het was over. Het is dus een aanrader voor alle ouders met ruziënde kinderen op de achterbank, maar wij moesten het nog steeds een keer 'verwerken'.

Afgelopen woensdag, ik denk ongeveer veertig jaar na dato, hebben we de stoute wandelschoenen aangetrokken. Van de nieuwe outfit hoefde ik gelukkig alleen het hesje maar aan. We parkeerden de auto bij het Kadoelermeer en liepen langs het water richting Vollenhove. Daar aangekomen zochten en vonden mijn zussen een tafel om die te dekken met kerstkleed en servetten. Thermoskannen met warm water kwamen te voorschijn om soep en thee te maken. Samen met lekkere bolletjes, fruit en toetje werd het een heerlijke picknick. Koud geworden van het zitten doken we het eerste café in om op te warmen en koffie te drinken. Toen ons lichaam de ontdooistand weer had bereikt, gingen we verder richting St. Jansklooster.
Bij een theeschenkerij hebben we koffie met appeltaart genuttigd. Toen de eigenaar hoorde dat we nog weer terug moesten naar Kadoelen keek hij bedenkelijk. 'Dat is nog zeker acht kilometer,' zei hij. En het was al vier uur geweest. Ik haalde het hesje, dat ik na de picknick stiekem in de rugzak had gemoffeld, maar weer voor de dag. Toen het steeds schemeriger en daarna donker werd, waren we toch goed zichtbaar. Uiteindelijk hadden we bijna zeventien kilometer op de teller. Als afsluiting zijn we naar de Chinees gegaan om alle verloren gegane calorieën weer aan te vullen.

Mijn vader, die het verhaal hoorde, vond dat we het niet goed gedaan hadden en is bereid om mee te werken aan een volgende sessie. Hij wil ons ergens boven in Groningen droppen en daarna moeten we maar weer zien dat we thuiskomen. En geen gezellige picknicken of Chinese maaltijden, alleen een korstje droog brood.

Ik denk dat we dan weer opnieuw een trauma oplopen. Bovendien kunnen we het samen eten niet schrappen omdat ik vroeger een stuntel was met eten. Dat heeft ook nog een paar traumaatjes opgeleverd die ik tussen neus en lippen door probeer te verwerken.
Zo zat ik ooit met de mond vol met tanden met een lepel er vast tussen, waardoor de hele familie bijna stikte van het lachen.
En verder eet ik ook nooit meer satéstokjes in een restaurant. Omdat ik de saté van het stokje af probeerde te halen met een vork. Dat lukte uiteindelijk, maar toen lag het vlees bij de buren onder de tafel.

Dus ik ben voor een nieuwe sessie, veel nieuwe sessies zelfs, maar dan wel van het gezellige soort. Met picknicken en lekkere maaltijden, veel lachen en plezier.
Ceasar Milaan, de hondenfluisteraar, zei eens dat je bij een hond een slechte ervaring kon uitwissen door een goede. Als dat voor mensen ook geldt dan ben ik er zeker van dat het wel goed zal komen met onze 'trauma's'.