Het is zaterdagnacht,
eigenlijk al zondag, en ik kan niet slapen. Meneer Twijfel en mevrouw
Angst zitten op mijn bed en leeuwen en beren lopen er omheen. De
operatie van mijn dochter is gepland voor maandag. Nu komt het wel
heel dichtbij! Zal het doorgaan? En zal het allemaal goed gaan?
Allerlei scenario's houden me uit mijn slaap.
Ik luister naar de
geluiden van de nacht. De buurjongen komt terug op zijn scooter. Is
dat nou mijn haan die nu al kraait? Ik kijk op de wekker en zie dat
het inmiddels drie uur is, maar toch nog veel te vroeg voor een haan
om te kraaien. Ik hoop dat ik me vergist heb.
De slaap wil nog steeds
niet komen. Ooit las ik op een 'visje'-poster: 'Als je 's avonds niet
kunt slapen, ga dan geen schaapjes tellen, maar praat met de Herder.'
Maar ik heb het idee dat ik alles al honderd keer heb gezegd. Zou de
Herder het niet eens zat worden om naar mijn geblaat te luisteren?
Die nacht kom ik niet verder dan: 'Heer, U kent mij en U weet wel wat
me bezig houdt, wilt U er bij zijn.'
Er komt een liedje in
mijn hoofd. 'O, hart vol zorg, wat drukt je neer...' Ooit door
iemand gemaakt en nu als troost in mijn gedachten. Vooral de laatste
regel van het refrein: 'Al mijn dagen heeft Hij in Zijn hand.'
Ook alle dagen van mijn dochter. Ze is veilig in Zijn armen. En ik
kan rustig gaan slapen.
De dag van de operatie
breekt aan. Ik weiger te denken aan de, ongetwijfeld kundige, handen
die mijn dochter opensnijden om een gedeelte van haar aorta te
vernieuwen. Alle gedachten daaraan gaan gelijk weer terug in het
laatje van 'nu even niet.' In plaats daarvan denk ik aan die malle
dominee die, tijdens een aangepaste dienst met een stropdas om zijn
hoofd, over het podium liep te huppelen en te zingen. Hij was David
en had een nieuw liedje geleerd: 'Mijn God is zo groot, zo sterk
en zo machtig, er is niets wat God niet kan doen.' En zo is het
maar net!
Dan komt het
verlossende telefoontje: Mijn dochter heeft de operatie goed
doorstaan! En in de week die volgt zijn we getuige van een
onvoorstelbaar voorspoedig herstel. Het is bijna niet te bevatten.
Het is zaterdagnacht,
eigenlijk al zondag en ik lig weer wakker. Meneer Twijfel en mevrouw
Angst zijn er niet meer. De leeuwen en beren zijn ook terug naar de
dierentuin. Mijn man en ik zijn die avond weer op bezoek geweest bij
onze dochter en ze bracht ons alweer naar de lift. Er werd zelfs al
gepraat over ontslag uit het ziekenhuis.
Ik vind het niet erg om
wakker te liggen, ik heb veel om over na te denken. Weer hoor ik de
geluiden van de nacht. De vrienden van mijn buurjongen vertrekken op
hun scooters. Mijn haan kraait echt midden in de nacht! Gestoord
beest!
Er zit weer een regel
van een liedje in mijn hoofd. Ik pas hem zelf iets aan, één letter
verschil maar, dat mag vast wel van Elly en Rikkert: 'Onvoorstelbaar
wonderlijk gegaan, Heer, hoe heerlijk is uw naam!'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten