'Waar ben ik toch weer
aan begonnen!' Dat vraag ik mezelf vertwijfeld af als een cursus
gebarentaal veel moeilijker blijkt dan ik gedacht had. Het is
donderdagavond en de docente vraagt me iets, maar ik heb geen idee
wat! Ik ben moe en heb een zere keel, maar durfde niet thuis te
blijven, bang als ik was dat ik er dan daarna helemaal niets meer van
zou snappen. Gelukkig hoef ik niet te praten, mag ik zelfs niet
praten, maar wat ik moet gebaren is me ook ten ene male onduidelijk.
Ik sta weer eens met de mond vol tanden. Of in dit geval kan ik beter
zeggen 'met de handen in het haar.'
Als ze eerst iemand
anders een beurt geeft en daarna nog eens iemand, begint het me te
dagen dat ze vroeg hoe ik hier gekomen ben en dat ik had moeten
antwoorden dat ik met de auto gekomen ben. De meesten zijn met de
auto, een enkeling met de fiets en één grapjas gebaart dat hij met
de helikopter is gekomen. 'Ach,' denk ik dan, 'wat maakt het me ook
uit dat het vanavond even niet gaat, we hebben lol en dat is ook
belangrijk.'
Ouderdomsdoofheid zit
bij ons in de familie. Mijn moeder is stokdoof. Communicatie is
moeilijk. Misschien dat het met ondersteuning van gebaren beter gaat.
Sommige gebaren zijn zo voor de hand liggend, die zal mijn moeder ook
snappen zonder cursus. Andere zullen misschien bekend worden door het
vaak te gebruiken. Het is in ieder geval te proberen.
Verder hebben we
regelmatig iemand te gast die ook gebaren gebruikt, ter ondersteuning
van het praten, en dan is het fijn dat ik weet wat de gebaren
betekenen.
En de kans bestaat
natuurlijk dat ik zelf ook steeds slechter ga horen. Daar ben ik dan
in ieder geval op voorbereid.
Doofheid zit ook bij
mijn man in de familie. Maar mijn man heeft nergens last van. Toen
hij een keer vroeg thuiskwam van zijn werk en mij al roerend in de
pannen aantrof, vroeg hij: 'Gaan we vroeg eten?' 'Nee,' zei ik, 'dit
moet nog drie kwartier in de oven.' 'Wat,' zei hij toen, 'heb je
wc-papier in je ogen?' Maar hij wordt niet doof hoor, hij had het
alleen verkeerd verstaan.
De cursus valt me
tegen. Mijn stijve vingers willen niet meewerken. En dat is toch wel
een vereiste natuurlijk. Vrijdagmorgen sta ik voor de spiegel en
gebaar tot ziens tegen mezelf. 'Gek mens,' denk ik dan. Maar als ik
even later voor het raam sta en de kipjes verlangend naar voer bij
het gaas zie staan, gebaar ik goede morgen tegen ze. En dan wil ik
gebaren dat ze maar even moeten wachten, maar daar weet ik de juiste
gebaren niet voor. Dus ik maak maar een op en neergaande beweging met
mijn handen. 'Even rustig aan jullie, ik moet eerst zelf ontbijten.'
De haan kukelt terug. Toch iemand die het begrepen heeft.
Het is wel een idee,
natuurlijk. Om het te leren moet je veel oefenen. Dus waarom zou ik
niet tegen de kippen gebaren? En tegen de hond en tegen de vogels en
tegen …
Ik denk dat ik me een
beetje teveel laat meeslepen door deze cursus! En dan zit er ook nog
een irritant stemmetje in mijn hoofd die me zegt dat er ook een
oogziekte in de familie zit en dat ik net zoveel kans heb om blind te
worden. Maar voor dat stemmetje houd ik me voorlopig even hartstikke doof!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten