Stil zit ik bij je,
jouw hand in mijn hand.
Zo probeer ik jou
mijn rust te geven
En gelukkig helpt het
even.
Ik merk aan alles dat
je je ontspant.
Dan is het met de
rust gedaan.
De onrust laat je
alweer dwalen.
Eén zin blijf je
steeds herhalen:
‘Zullen we naar huis
toe gaan?’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten